134 DE RIJKSG1ETEBIJ, ENZ. Johannes Maritz gedoopt 16 Juli 1711, de jongste zoon van Johannes bij Catharina Vögeli was reeds in 1734 met zijn vader werkzaam te Lyon en voerde daar, evenals hij, den titel van Commissaire des Fontes d’Artillerie.” Na den terugkeer zijns vaders naar Genève zette hij de uitgevonden werkwijze in Frankrijk voort zoo werden 'de geschutgieterijen van Straatsburg en Douaij en daarna de ijzersmelterijen van Rochefort, Ruelle enz. waar het voor de Marine benoodigd ijzeren geschut werd vervaardigd, door hen ingericht. In 1755 benoemde de Koning hem tot Inspecteur Général des Fontes et Forges de la Marine en ridder van St. Michel. Door den aankoop van een riddermatig goed werd hij tevens met adelbrieven begiftigd. Terwijl hij in zijne betrekking bij de Marine een jaargeld van 1500'0 livres verkreeg, werd hem als schadevergoeding voor het verlaten van den dienst der landmacht, een som van In 1765 of 66 ontving hij Frankrijk den last om zich aldaar de geschutgieterijen brengen. Hij maakte een Barcelona en zorgde verder zaken in alle andere gieterijen. Hij droeg den titel van Inspecteur Général des Fontes et Forges d Artillerie de France et d’EspagneetMaréchal des Camps et Armées de S. M. Catholique. Ook bij den Spaanschen Koning stond hij in groot aanzien. Toen hij in 1767 naar Madrid kwam, ontving hij als belooning voor zijn gewichtige diensten, een som van 1.200.000 realen, terwijl zijn rang als Maréchal des Camps hem daarenboven een jaargeld van 90.000 het verlaten 200000 livres toegekend. van den Koning van naar Spanje te begeven en op een beteren voet te aanvang met de gieterij te voor een goeden gang van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 248