141
DE EIJKSGIETEEIJ, ENZ.
’s Geavenhage, den 20 February 1874.
Wel Edel Gestrenge Heer!
In de eerste dagen dezer maand deed UWelEdel
Gestr. mij de eer aan, mij een bezoek te brengen, met
het oogmerk, mij eeriige inlichting te vragen nopens
de vuurvaste 'steenen, voor de ovens van ‘s Rijks
Gieterij van bronzen Geschut alhier in gebruik. Zeer
ziek en zeer zwak te bed liggende, was het mij toen,
tot mijn diep leedwezen, niet mogelijk, UWelEd. Gestr.
te woord te staan. Ik vernam echter daarna van mijnen
behuwdzoon de bedoeling van dat bezoek en deed
UWelEd. Gestr. nu door zijne tusschenkomst weten,
dat ik niet genegen was, omtrent het vermelde onder
werp ten behoeve van het Ministerie van Oorlog eenige
inlichting, welke ook, te geven, daarbij den wensch
uitende, dat mij later, bij aanvankelijk herstel, door
UWelEd. Gestr. de gelegenheid mogte verschaft worden
IX. Jean Jacques Maritz, geb. 14 Febr. 1797, ge
wezen student aan de Polytechnische school te Parijs
treedt in 1825 in de firma Maritz Zoon.
Door hem werd in 1874 aan den kapitein eerst
aanwezend ingenieur te 's Gravenhage, den heer J. E. N.
Baron Schimmelpenninck van der Oije, de volgende
missive geschreven, welke in druk bestaat, en ter com-
pleteering van deze monographic in zijn geheel, zonder
commentaren, wordt overgenomen. 'j
Ik meende, met mijn hartelijken dank aan den Heer en Mevrouw.
Maritz, voor de bereidwilligheid waarmede hunne familiepapieren te
mijner beschikking werden gesteld, die gedeeltelijk door den geachten
schrijver dezer studie werden gevolgd, ook nog den gedrukten brief
aan zijn opstel te mogen toevoegen. (De Redacteur).