14-2 DE RIJKSGIETERIJ, ENZ. om UWelEd. Gestr. mondelijk de redenen mijner wei gering te verklaren. UWelEd. Gestr. deed mij daarop ten antwoord brengen, dat zulks UWelEd. Gestr. min noodig voorkwam: doch, WelEdel Gestrenge Heer, ik, van mijne zijde, acht zoodanige verklaring volstrekt noodzakelijk, opdat mijne handelwijze niet door hen, op wier oordeel ik hoogen prijs stel, en derhalve ook door UWelEd Gestr. zelven, als hoogst afkeurens- waardig veroordeeld wordeen daarom neem ik de vrijheid, UWelEd. Gestr. deze regelen te mijner regt- vaardiging te doen toekomen. Gedurende meer dan vijftig jaren heb ik. in mijne betrekking als Geschutgieter, de werkzaamheden van ’s Rijks Gieterij van bronzen Geschut bestuurd. Met uitzondering van eenige zeer weinige der laatste jaren, mogt ik mij verheugen in het bezit van het volste vertrouwen van het Ministerie van Oorlog, in de on miskenbare blijken van goedgunstigheid, mij steeds door hetzelve verleend, in de aanhoudende bewijzen der waarde, welke het hechtte aan de kennis en de onder vinding, door mij van mijne voorouders overgeërfd en door eigene oefening uitgebreid. Mijns broeders zoon G. M. Mahitz (later mijn be huwdzoon geworden) was door mij gekozen om zich te bekwamen tot mijnen opvolger. Na afloop zijner tot dat einde onmisbare, algemeene studiën was hij sedert 1853 bij mij werkzaam om zich de speciale kundigheden eigen te maken, welke in zijnen aanstaanden werkkring zouden vereischt wordendoch het geringe vooruitzigt, hetwelk dit. bij mijnen toen nog niet ver gevorderden ouderdom, hem gaf om binnen een niet te lang tijds bestek tot een eenigermate aan zijne wenschen beant woordend, eigen bestaan te geraken, ontnam hem weldra

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 256