146
DE RIJKSGIETEHIJ, EXZ.
waar hetzelve uitdrukkelijk sprak van dienstjaar tan
bestelling, eene wet toe te passen, die alleen dienstjaren
van betaling betreft, en alzoo geschut, hetwelk ten
behoeve van het Ministerie van Koloniën volgens het
kontrakt uitdrukkelijk over 1869 was besteld, te brengen
als besteld over 1870 en 1871, om de gezochte reden,
dat de Minister van Koloniën (voorzeker met alle grond
en regt) goedgevonden had,'de betaling van dat geschut
op de begroetingen der twee laatstgenoemde jaren te
affecteerenop grond waarvan nu het bedrag der
declaratiën, door mij ingediend wegens het te geringe
bedrag der over diezelfde jaren verwerkte sommen, door
het Ministerie van Oorlog, mijns inziens willekeurig
en wederregtelijk, met de hierboven vermelde som van
f 1137.50 verminderd werd Ik had, het is waar, ter
invordering dier som den weg van regten kunnen in
slaan, en dit was ook inderdaad aanvankelijk mijn
voornemendoch de wisselvalligheid der uitkomst van
een regtsgeding, tegen eene onverzettelijke Regeering
te voeren, gevoegd bij mijnen hoogen ouderdom, en
vooral de bedenking, dat het Ministerie van Oorlog
toen nog de middelen in handen hield om mij aan
andere zijden in hoogst schromelijke mate te benadeelen,
deden mij. bij rijpere overweging, de voorkeur geven
aan de geldelijke opoffering boven de zorgen en onaan
genaamheden, verbonden aan een moeijelijk regtsgeding.
Voorts had nog, met betrekking tot de in het hoofd
dezes vermelde vuurvaste steenen, het volgende plaats.
Op eenen zeer uitgebreiden staat van werktuigen,
gereedschappen en andere behoeften, op uitnoodiging van
het Ministerie van Oorlog aan hetzelve door mij ter
overneming aangeboden, kwamen onder anderen voor
11048 stuks vuurvaste steenen, waarvan 9500 stuks