155 HERINNERINGEN AAN, ENZ B. Mets. gouverneur der Belgische provinciënte hevig bulderden reeds de stormen des oproerste diep was het volk gekrenkt in zijne vrijheden. Niet zonder ontroering kan men de brieven lezen, welke Willem II tot het Belgische volk richtte. „Ons hart”, schrijft hij in October 1830, „ons hart bloedt als het al ’t lijden herdenkt, ’t welk gij moet verduren. Moge het in onze macht zijn, geholpen door alle wel denkende burgers, de rampen, die u nog kunnen treffen, te voorkomen. Toen wij u verlieten, hebben wij uw verlangen van eene scheiding tusschen de deelen van het koninkrijk, nedergelegd voor den troon. Die wensch is verhoord.” ’t Was te laat! De leiders van den opstand wisten het volk ongevoelig te maken voor de taal van den prins, dien zij immer hadden vereerd en liefgehad. De scheiding kwam tot stand en slechts met droef heid in het harte zag de edelmoedige prins het land, dat hij beminde, aan zijne genegenheid ontrukt. Lang bleef het paleis zijn naam behouden, daar de Prins het niet aan het Belgische gouvernement wilde afstaan. Eerst in 1840 werden de meubelen naar Nederland gebracht, en, naar men zegt, versiert thans het kostbaar marmer de koninklijke paleizen van Brussel en Laeken. In 1842 werd het paleis door de Belgische regeering gekocht en ter beschikking gesteld van den jeugdigen hertog van Brabant. Daar deze het weigerde te bewonen werd het in gericht tot paleis der schoone kunsten. Heden draagt het den naam van: „Palais des Académiens”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 269