167
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
tel qu’ il fut a son origine. L’ne bulle du pape Léon IX, du 7 Mai 1052,
reconnaït a l’archevêque le droit d’y disposer les monnaieries du tonlieu,
de tout le pouvoir civil (omne jus civile). A cette époque aussi, il est
fréquemment fait mention de grandes assemblées oü le peuple (populus)
figurait avec le clergé. Ce n’est done pas exagérer que de fixer au moitié
du onzième siècle l’époque déja, oü les bourgeois de Cologne acceptèrent
les statuts, que l’on imita aiïleurs, dans le siècle suivant. A. Wauters,
I. p. 286.
„Les inarins de la Belgique, non contents de visiter de ville en
„ville, fréquentaient les marenés de 1’ Angleterre, de 1’Allemagne, peut-
„être même de 1’ Italië, et avant que Godfried de Bouillon fut entré en
„Cilicie, ils en parcouraient déja les cités, sinon comme marchands, du
„moins comme pirates. Ils jétèrent ainsi les bases des relations, qui
„existaient longtemps actives entre les républiques de Venise et de
„G-ênes d’ une part et d’autre part, Bruges notre métropole commerciale
„a cette époque.” A. Wauters. Les Libertés Communales, I. p. 43.
Op grond hunner handelsbetrekkingen en scheeps
tochten in contact met de buitenwereld, met kooplieden
uit Vlaanderen, uit West-Frankrijk, uit Engeland,
Duitschland en Italië zelfs, werden zij bekend met de
maatschappelijke toestanden, met het leven en zijn op
andere plaatsen, ontvingen zoodoende nieuwe gezichts
punten, een ruimeren blik en met de toename van
welvaart, ook andere wenschen en andere behoeften,
die zij. straks eischen geworden, hetzij met geweld,
hetzij door geldelijke offers, hetzij door geweld en
geld samen, eindelijk in den vorm van stedelijke rechten
wisten te doen erkennen.
Eigenlijk was het niets nieuws, wat men hier toen
wenschte en trachte te erlangen, want reeds eeuwen
geleden, reeds tijdens de Romeinen, genoot elke stad, die,
’t zij behoorde tot de municipes (waarin het burgerlijk
of handels-element de overhand bezat), hetzij tot de
colonies (waarin het militair element, dat der veteranen,
de overhand had), hetzij tot de praefecturae (met een
uit en door Rome elk jaar gezonden prefect aan't hoofd),