170 OUD-HOLLANDSCHE KUNST. 1 50 jaar later nog, zien wij door Keizerin „de citoyen liomain il ira, toutes portes ouvertes, on „il voudra se rendre.” (Teulet. Oeuvres d’ Eginhard, T II p. 419). En zelfs een 1 50 jaar later nog, zien wij door Keizerin Adelaide in den Elsas de stad Selz stichten en be giftigen: „cum libertate Romanae” d. w. z. mei de Romeinsche vrijheid. Terwijl aldus het Romeinsche burgerschap, zij het dan ook meerendeels slechts in herinnering voortleefde, bestond er bij onze Germaansche voorouders de gewoonte om corporation te vormen, wier leden zich bij eede ver bonden om elkaar bij brand of onheil te steunen en daartoe elk eene kleine bijdrage te storten. „C’est ce „qu’on appelait former une gilde” (Gilda, Gildonia).1) Die gewoonte o. a. brachten de Franken mede naar Gallië, alwaar het waakzaam oog van Karei de Groote, beducht voor het gevaar dat dergelijke, onder eede verbonden, vereenigingen in zijnen Staat konden opleveren, deze ten jare 779 '-) en in 794 opnieuw verbood, een verbod door Lodewijk de Vrome in 821 en ook na dezen nog in 884 3) herhaald. Die gilden opgericht, ’t zij in ’t belang der bouwvakken o. a. de comacini in Noord- Italië, ‘t zij tot chariteits doeleinden o. a. les Charités in Alphonse Wauters. Les libertés communales. T I. p. 138. -) Dit verbod luidde volgens Augustin Thierry, JRécits des Temps Mérovingiens T. I. p. 273 ..Quant aux serments de ceux qui se conjurent „ensemble pour former une Ghilde^ que personne n’ait la hardiesse de le „prêter, et quelque arrangement qu’ils prennent d’ailleurs entre eux „sur leurs aumónes et pour les cas d’incendie et de naufrage, que „personne, a ce propos, ne fasse de serment”. 3) „Nous voulons que les prêtres et les officiers du comte ordonnent „aux villageois de ne point se réunir en associations, vulgairement „nommées Ghildes, contre ceux qui leur enlèveraient quelque chose, „mais qu’ils portent leur cause devant le prêtre envoyé de l’évêque „et devant l’officier du comte établi a eet etfet dans la localité, afin „que tous soient corrigé selon la prudence et la raison. A. Thierry, I p. 273.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 284