195
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
Vriend! en op geheel Antwerpen destijds van grooten
invloed was, terwijl de kleine bovengalerij of Loggia
van ons raadhuis, een motief is, dat te Antwerpen langs
de geheele breedte van den raadhuis-gevel voorkomt.
Hoe ’t zij, of wij dit ontwerp danken aan een’
bouwmeester uit Antwerpen, dan wel aan een’ Hol-
landsch bouwmeester, naar Antwerpen gezonden ter
opname van het toen in aanbouw zijnde raadhuis aldaar,
te ontkennen is het niet, dat die bouw den onzen aldaar
onmiddelijk voorafgaande, daarop van doorslag gevenden
invloed is geweest.
Ontbreken de tresoriers-rekeningen vóór 1 Mei 1570,
zoo geven de sedert bestaande, (die van 1571 tot 1584
ontbreken mede) toch slechts bij uitzondering eenig
licht over of in de verdere geschiedenis van ons raadhuis,
wijl de meeste posten daarin geboekt voor leveringen
of arbeidsloonen, zonder nadere omschrijving, in den
vorm eener jaarlijksche verzamelpost „voor leveringhe
aen ’t Haegsch werck” genoteerd zijn, en dat zgn. Haegsch
werck, omvat niet enkel het raadhuis, maar tevens de
St. Jacobs-toren, de Vleesch-hal, de bruggen, de molens,
de pompen, enz.
De rekening van 1570 bevat, behalve eene post van
12 Sch. aan Jan Baersz. Sloetmaecker, „van een sleutel
„van ’t Stadhuys en d’ander van de weescamere ge-
„maeckt te hebben,” op 1 Augustus, twee posten wegens
„betalinge van oosten gedaen alst pardoen van de
„Co. Maj. gepubliceerd werde:„die vyer
„spelluyden die op ’t Stadt-huys gespeelt hebben, als
Dit groot ..pardoen’1 was „de algemeene vergiffenis” welke Hertog
Alva. namens den Koning. ..voor alle berouwhebbende ketters” deed af
kondigen, doch daarvan bleken zoo talloos velen te zijn uitgesloten, dat
de vreugde al zeer spoedig bekoeld was. Zie, Wagenaar: Vaderlandsche
Historie. VI deel blz. 316.