196
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
een klein
„men het pardoen aflas ende ’t avondts als men de
„peck-tobben brandden ende drye reysen voor het
„Heylighe eerwaerdighe Sacrament in de processe
„gespuit hebben, te samen 12 car. gulden,
„Aen Meester Barent Dirksz.
„Substituyt van den Baljuw van den Haghe ende drie
„dienaren van deselve Baljuw, elck 9 st. van dat
„syluyden opten ersten augusti ano 1570 die peck-tobbens
„voort Stadthuys gestelt hebben, en de selve den gehelen
„nagt gewaeckt hebben, ende voorts den timmerman
„van den Haghe assistentie gedaen hebbende tot afbreec-
„kinge van de galge opte nacht ende dit all tot blyscap
„van ’t pardoen van Co. Ma*.”
Het nieuwe raadhuis het was maar klein en be
stond uit een hoofd-gebouw, de halle met de vier
schaar, (de tegenwoordige vestibule) waarboven eene
vergaderzaal, en uit een daarop ten noorden aan
sluitend zij-gebouw met de vertrekken van de Burge
meesters, van den Tresorier en de Weeskamer, terwijl
de uitgebouwde traptoren, de wenteltrap omsloot, die
van af de turf kelders en „’t excijs-huysken, eertijts
gestaen hebbende onder ’t stadthuys”, toegang gaf tot
de boven-verdieping en tot den zolder.
Aan de oostzijde, slechts begrensd door
huisje, was het raadhuis door een open erf aan de
noordzijde gescheiden van de huizen in deCrrooteHa]-
straat en van de Vleesch-halle aldaar. De traptoren
diende wegens tot campanile, tot klokken-toren. en de
rekeningen, die over groote zaken zwijgen, spreken van
eene nieuwe reep om te beleujen de stadt-huys-Toorn
en van eene post van 6 J?. 1 sh. 3 p. „uyt saecke van
„soolleer bij Jan Jacobsz. clockstelder geleverd door
Claes Pieters But, schoenmaker, ten dienste van de