202 OUD-HOLLANDSCHEKUNST. stoopen wijns, „die men alle jaers plach te distribueeren op ommegangs- ende sacraments-dag.’- In de rekeningen van liet jaar 1609 komen mede een paar posten voor het stadhuis betreffende, en wel op folio 259, verso: „Betaeld Daniel Pietersz. Schilder de somme van „twe ende twintich 1 sh. uytsaecke hij gewit heeft „de posten in Burgemeesterscamer, den haert geroot, „neuten en haert in Schepencamer ende op de Wees- earner gewit ende geroot te hebben alsvoren, ende „de boge niette Pilaren van de Galerie geblauwt met „olij verve, mitsgaders 22 leeren brandemmers.” en op folio 390, verso: „Betaeld aen Jacob Andriesz. den Heil en Hendrick „Cornelisz. nietselaer de somme van 1500 in beta- „linghe van den eersten en gereeden termijn henlieden „belooft voor het affbrecken ende weder opmetselen „des Schepen-camer, alles volgende het patroon ende „besteck daeraff sijnde.” In 1620 was de Gemeente ook in het bezit van de huijsinge staende achter 't stadthuijs, waarvan de huir ad 160 guldens ’s jaers toen werd opgezegd aan Dr. Bernardus La-Faille en wel ten behoeve van den Secre taris Doublet. In 1633 bleek op nieuw de behoefte aan uitbreiding, althans het Resolutieboek van dat jaar meldt van de Vergaderinge van Vroetschappen gehouden den XXVIden Jan. 1633: Voorgehoude zijnde off nijet gerade is, dewijle de „occasie sich beter presenteerde als well oyt voor desen, „omme in Coop te mogen aennemen het huys van Arije van der Burch naest het Stadthuijs en ’t selve „Stadthuijs met een vertreck-caemer ende anders daer

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 316