203 1894, bladz. 89. Zie het Haagsch Jaarboekje voor OUD-HOLLANDSCHE KUNST. „mede te beneficieren, soe veel als doenlij ck is, deselve „coop ten minsten prijse aentegaen, sijnde ter ver- „gaderinge verscheijde redenen geallegeert waerome „een vertreck-caemer aen ’t stadthuijs nootsaickelijck is, is eenparicli goet gevonden dat men ’t selve sonde „doen ten minste prijse mogelijck sijnde ende de pen dingen daer toe noodich te negotiëren.” In 1634 was de Gemeente tevens eigenaresse van het naast het raadhuis gelegen huis „de Goudbloem’’- welk huis voor 120 guldens ’s jaars verhuurd werd. In de rekeningen van het jaar 1647 komt, betreffende herstellingen aan het raadhuis, slechts ééne post voor, namenlijk „Betaeld aen Dirck Jansz. van Deyl de somme van „800 ende 40 pond over arbeytsloon ende leverantie „van steen ende kalck tot het maecken van Burgemr. „Camer ende Stadthuys Thoorn.” Uit deze uittreksels uit de rekeningen blijkt voldoende, dat onze stadhuis-toren niet in 1647 door den bouw meester Bartholt van Bassen gebouwd of vernieuwd is, doch dat die toren welke gelijkzijdig met het raad huis is opgetrokken, ten jare 1608 met een nieuwen houten bovenbouw is voorzien, die tijdens van Bassen, schijnt te zijn hersteld. Wegens behoefte aan ruimte is: „Den IXen Oc tober 1682 bij de Heeren Schout, Burgem™. en „Schepenen eenparicli goedtgevonden en geresolveert „een gedeelte van het huys ten oosten aen het stadt- „huys belent, aen het voorsz. stadthuys te trecken en enige vertrecken daer van ten dienste van ’t opgemelte „stadthuys te approprieren.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 317