207
OUD-HOLLANDSCHE KUNST.
profileerden boog met drie console-vormige sluitsteenen
eene zwakkere hand en in het gemis aan aansluiting
en overeenstemming met het overig steenverband, dat
hij niet uit den stichtingstijd dagteekend.
Doch critiek ter zijde.
De voorgevel met eene plint ter hoogte van 2 M.
van gelaagde blokken Escauzijnschen hardsteen, goed
geprofileerd 10 cM. voorspringend, is verdeeld in twee
verdiepingen, met eene vooruit-springende galerij boven
het midden-gedeelte.
De onder-verdieping is geheel opgetrokken van blok
ken hardsteen in lagen afwisselende van 18, 27 en
40 cM. hoogte, alles vlak, kant, platvol gevoegd, ruw
gefrijnd en zonder eenige versiering, en bevat be
halve den hoofdingang, drie hooge kruis-ramen, wier
middenstijlen in de as liggen van de vier travées waarin
de boven-verdieping is ingedeeld. Die benedenramen,
zij zijn niet omlijst, niet geprofileerd en niet met bogen
gesloten, maar overdekt elk met een steenen dorpel
met een ietwat voorspringend profil, en door de raam-
stijlen ondersteund, en, ten einde hun bovenlast te
kunnen dragen, alle gedekt en versterkt door zware
steenen balkstukken, ter lengte der raambreedte en van
40 cM. hoogte; om de functie dier stukken duidelijk
te doen spreken, heeft de bouwmeester goedgevonden
daarop een voorspringende driehoek uit te beitelen,
althans met het profil der bovendorpels vormt de stomp-
hoekige lijst dier balkstukken een driehoek, een fronton,
eene decorative solutie in zich niet gelukkig en die
aantoont, dat voor den in de gothiek opgeleiden bouw
meester, de vormen der Renaissance toen nog nieuw waren.
Eene flinke steenen cordon-lijst hoog 18 cM. met
20 cM. sprong sluit die beneden-verdieping af, eene