211 d. i. Waakt OUD-HOLLANDSCHE KUNST. heen klauterende tussclien en over dwarsankers, is het mogelijk om in die goot van het eene naar het andere einde der galerij te kunnen komen. Eenig utiliteits-doel heeft zij, de galerij, alzoo niet, zij dient alleen om den raadhuis-gevel eene sierlijke, eene imposante bekroning te geven, en dat doel heeft de bouwmeester daarmede inderdaad ten vollen bereikt ik releveer dit, omdat als heden ten dage onze archi tecten er niet altijd in mogen slagen om iets van werkelijke kunstwaarde te leveren, de fout misschien ligt aan hen, maar zeer zeker, ook menigwerf haar oorzaak vindt in de omstandigheid, dat dien architect de noodige middelen werden onthouden, om iets van eenige kunstwaarde te kunnen leveren, en dat deden, getuige dit raadhuis, onze voorouders niet „bouw weinig, maar bouw dat weinige althans zoo goed, zoo artistiek mogelijk” dat was veelal hun leuze. De hoven-galerij in haar geheel breed 6.35 M., bestaat uit drie hoofdpijlers van 49 cM. breedte bij 21 cM. dikte, en uit twee tusschen-pijlers zwaar 21 cM. vierkant op wier lijst-kapiteelen de half ronde bogen en met dezen den verderen bovenbouw rust; drie-kwart voor springende Ionische kolommen, zich wel verdunnend maar zonder zwelling, versterken de hoofd-pijlers en dragen, geholpen door twee tusschen-kraagstukken, de kroonlijst welke de galerij dekt en afsluit tevens. Boven de bogen, breed in den dag 1.12 M. bij eene hoogte van 2.93 M. zijn twee eenvoudige cartels ge beiteld, met de opschriften Vigilate. Deo Confident.es en vertrouwt op God. en: Anno. 1565.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 328