214 OUD-HOLLANDSCHE KUNST. de Landvoogdes Margriet van Parma aan de St. Jans-kerke ter Goude vereerde en dat groot is achthondert en vijf voet en een half, van elcke voet tien stuivers en een halve ter volder betalinge” Zie de Goudsche Glazen door C. J. de Lange van Wijngaerden. zijden, is de toren op 22.25 M. boven de bestrating afgesloten door eenen uitspringenden omgang met balu strade, rustend op zware doch hoogst eenvoudige hoek- kraagstukken. Op dien omgang rust de 11 M. hoogere houten bovenbouw, in de vorm van twee boven elkaar ge plaatste a jour koepeltjes Uit welk jaar die vrij smakelooze bovenbouw dagteekent, blijkt niet, maar stellig niet uit den stichtings-tijd, daarvoor was de ontwerper van ons raadhuis te veel artiste, waarschijnlijk is het deze bovenbouw, waarop de boven medegedeelde posten uit de rekeningen van 1608 betrekking hebben, althans die meening wordt bevestigd bij raadpleging der oude kaarten. Op de kaarten „Haga Comitis” van 1570 heeft de toren nog eene vierzijdige pyramidale spits, doch op de kaart van Claes Jansz. Visschervan 1616 vinden wij reeds deze dubbele koepel-bekroning, welke mede voorkomt op de afbeelding van liet Raadhuis in het werk van J. de Riemer (verschenen in 1736), zoodat men moet veronderstellen, dat Gijsbert de Cretzer, die op de prent in zijn „Beschrijvinge van ’s Gravenhage” (verschenen in 1711) den raadbuis-toren nog met eene spits heeft afgebeeld, daartoe eene prent van vóór 1608 moet hebben gevolgd. Hoezeer in hoofdvorm dus afkomstig van het jaar 1608, zoo is die bovenbouw, toch zeer zeker bij latere herstellingen of vernieuwingen, niet in profileering vooruitgegaan, althans aan onze bouwmeesters uit het begin der XVlIe eeuw mag het zware, weinig elegante

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 331