220 DE HAAGSCHE SCHILDEHIJENJIUSEA. steekt meer werk dan men bij den eersten aanblik zou vermoeden. Een sterk, echt Rembrandtiek licht bestrijkt van links haar ivoorblank gelaat en doet een scherp begrensden schaduw op den kraag vallen. Er gaat evenwel van dat licht, evenmin als van het eenvoudige persoontje zelf, nog niet de magische be- kooring uit, die Rembrandt reeds enkele jaren later in zijn stukken zou weten te leggen. Het is de weder gave van de natuur, gezien door het nog niet tot volle rijpheid gekomen oog van het genie. In een geheel ander tijdperk van Rembrandt’s leven verplaatst ons de Homerus, die eveneens door de libera liteit van Dr. Bredius zijn intree deed in het Mauritshuis. Toen dit stuk uit Engeland overkwam, was de rechter benedenhoek geheel overschilderd en heette het stuk eenvoudig een studie van een grijsaard. Eerst nadat de kundige hand van den heer Hauser te Berlijn de reinigingskuur met goed gevolg had toegepast, kwamen daar twee vingertoppen, die een pen hanteeren, een blad papier en een inktkoker voor den dag, alles nog juist voldoende om te bewijzen, dat daar rechts nog een tweede schrijvende persoon geweest moest zijn, die om d’ een of andere reden afgesneden was. En waar d’ een van twee schrijft, dikteert d’ anderNauwelijks was dit idee het eerst bij de-Berlijnsche collega’s opgekomen, of terstond viel ook de gelijkenis met den beroemden antieken kop van Homerus 1) in ’t oog en herinnerde men zich, dat een afgietsel daarvan in den inventaris van Rembrandt's faillieten boedel voorkwam en dat dit door hem ook geschilderd is (in 1653) op een omvangrijk doek van een staand mansportret, dat voor Thans in ’t museum te Napels, vroeger in ’t bezit der Farnese’s te Rome.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 337