224
DE HAAGSCHE SCHILDERIJENMUSEA.
1672) in eigendom en een buitengemeen fraai werk uit
zijn middelste periode (omstreeks 165055) in bruik
leen bezat.
Het komt zelden voor, dat het Schilderijenkabinet in
’t Mauritsbuis door ruil verrijkt wordt. In den afge-
loopen zomer is dit het geval geweest met een portret
van Michiel Adriaensz. de Ruyter, waarvan eene copie
naar een onbekend of verloren origineel van Ferdinand
Bol (16161680) geruild werd tegen een oorspron
kelijk stuk van dezen schilder, dat zich tot dusver in
het kabinet van den Minister van Marine bevond. Dit
laatste is van de Admiraliteit van Zeeland afkomstig
en vermoedelijk door Bol daarvoor geschilderd. Het
komt in alle deele overeen met een der drie portretten
in ’t Rijksmuseum (Cat.no. 135), eveneens een origineel
van Bol en eveneens uit Zeeland gekomen. Beide zijn
zeer goede stalen van Bol’s kunst, die in dien tijd
(1667) evenwel geene hooge aspiraties meer kende.
Dezelfde de Ruyter, die door Bol zoo herhaaldelijk
geschilderd werd, is ook door du Jardin afgebeeld in een
stuk, dat door de laatste tentoonstelling van oude kunst
te Utrecht meer algemeen is bekend geworden.
Behalve dit heeft du Jardin, de uitnemende waar
nemer van ’t vee in een zuidelijke omgeving, misschien
nog een dozijn andere portretten of portretstukken
geleverd en bovendien een heel enkel historiestuk. Van
dit laatste genre stond de heer A. J. van Hattum van
Ellewoutsdijk, alhier, een belangrijk specimen tijdelijk
aan het Mauritshuis af. Het is een Petrus die aan de
poorten van den tempel te Jerusalem de hem van alle
zijden omringende zieken geneest. De apostel, bijkans
levensgroot, beweegt zich te midden van een tiental
personen langzaam voorwaarts. Links ziet men een