226
DE HAAGSCHE SCHTLDEKIJENMUSEA.
de winter bij sneeuw en vorst. Van deze laatste cate-
goriën dankt het Mauritshuis thans tijdelijk een bizonder
fraai exemplaar aan de welwillendheid van den directeur.
Een aantal kolfspelers en schaatsenrijders vermaken zich
in de nabijheid van een groep visschers op de grachten
eener omwalde stad. Boven hen welft zich een grootsch
opgevatte lucht met dreigende sneeuwwolken. Dit door
en door hollandsch tafereel is uit den rijpsten tijd van
den schilder en behoort tot de beste voortbrengselen
der geheele zeventiende eeuwsche school op dit gebied.
Wij konden ditmaal bij de vermelding der nieuwe
aanwinsten van het Mauritshuis eenigzins uitvoeriger
stilstaan, omdat daarmede het grootste gedeelte der
ons gestelde taak is afgeloopen.
De afdeeling Oude Kunst van het Gemeentemuseum
immers werd in den laatsten tijd slechts met twee
stukken van Jacobus Biltius vermeerderd, een stilleven
schilder, die hier leerling van den zehlzamen, doch be
kwamen meester Carel Hardy geweest is, omstreeks
1661 naar Amsterdam en tien jaar later naar Antwerpen
vertrok en aldaar tot in 1678 voorkomt, o. a. als lid
der protestantsche gemeente „de Brabantsche Olijf
berg.” De beide nieuw aangekochte doeken (gedateerd
1676) zijn zoogenaamde keukenstukkenstillevens van
geplukte vogels en groentes, blijkbaar er voor gemaakt
om in eenvoudige burgerwoningen in keuken, provi
siekamer of gang een decoratief effect te doen, op
soortgelijke wijze als men thans wel in de restauratie-
zalen van hotels of spoorwegstations dergelijke stukken
aantreft. Daarom moet men ze ook niet als hooge,
zelfstandige uitingen van zuivere kunst, maar als deel
van het huisraad beschouwen en als zoodanig doorstaan