234
NOG IETS TER AANVULLING.
een rechtsklim-
en 1 randschrift
1327/28 21 Jan. Colin prochipape in den Haglie en
Engelbrecht van Vorschoten, rentmeester van Noord-
holland verklaren, dat, ten behoeve der kapellerie op
0. L. V. altaar in de kerk van den Haghe, eenige
renten zijn gegeven.
1337 21 Oct. Philippus provisor en deken van
Rijnland, Colijn van Zabbinge, cureit van de kerk te
Monster en Hues cureit van de kerk in den Haag,
geven vidimus van een brief van 1333. 27 Sept.
1338 20 Juli. Collin van Zabbinghe cureit te Monster
Raes, cureit in den Haag, Roland kapellaan te Eyk-
en-duinen en Petrus van Aernemuden kapellaan der
kapel in den Haag, geven vidimus van een brief van
1326, 23 Aug.
Het nog overgebleven zegel van Colin vertoont eene
roos van het randschrift is alleen nog leesbaar
Zabbinge” en dat van Raes vertoont als wapen:
„doorsneden, boven: het bovenlijf van een rechtsklim-
menden leeuw en onder6 blokjes 3,2
„S. Rasonis presbiteri”.
1347/48 10 Maart. Philippus, provisor en deken van
Rijnland, Raso cureit van de kerk in den Haghe en
Joh. van Kranenburgh doen als arbiters uitspraak in
een geschil over eene priesterlijke prebende te Eyk-
en-duinen.
Vermoedelijk is de in 1323 genoemde Colinus Scholasticus, de in
1326 en :27 voorkomende Haagsche pastoor Colin en de in 1337 en '38
genoemde cureit van Monster Colin van Zabbinge, één persoon. De
verplaatsing van den Haag naar Monster was toen eene verbetering,
want de moederkerk ging toch boven hare dochter. Wij weten nu. dat
pastoor Colin een Zeeuw was, als geboren van Sabbinge, thans nog een
gehucht, vroeger een dorp met kerk, een half uur N. W. van het tegen
woordig Wolfaartsdijk en kennen zijn later voorkomend zegel, dat echter
niet het wapen van het oud-Zeeuwsch geslacht van Sabbinge voorstelt.