VERSLAG van den toestand en de werkzaam heden
der Vereeniging „Die Haghe” van October 1893
tot October '1804.
Het Bestuur meent aan het Verslag een algemeene opmerking
te moeten doen voorafgaan; deze namelijkdat onze Vereeniging
in het afgeloopen jaar in ieder opzicht in bloei is toegenomen,
en meer en meer waardeering en steun vindt, zoowel Linnen
als buiten ’s-Gravenhage, getuige het steeds toenemend getal
onzer leden, de aanzienlijke vermeerdering onzer bibliotheek en
de uitgave onzer werken. Een en ander zal nader in bijzonder
heden blijken uit dit verslag en dat van den bibliothecaris.
In de vergadering der werkende leden van 5 April 1894
werden de aftredende bestuursleden, de Heeren Servaas van
Rooijen, Krul en de van der Schueren als zoodanig herkozen,
waarna hun in eene daarop gevolgde bestuursvergadering, wederom
de funetiën van voorzitter, penningmeester en secretaris werden
opgedragen, die zij tot nu toe respective hadden bekleed, zoodat
in het bestuur geene verandering gekomen is.
Slechts enkele leden ontvielen onze vereeniging door overlijden
of vertrek naar elders: maar daartegenover traden veel onzer
stadgenooten tot »Die Haghe” toe, zoodat wij thans tellen: 1
donatrice, 2 donateurs, 4 cere-, 12 correspondeerende-, 72 wer
kende- en 49 buitengewone leden.
Gevolg gevende aan het ten vorigen jare genomen besluit,
om jaarlijks eene of meerdere architectonische teekeningen te
doen vervaardigen van gevelstukken of andere voorwerpen, droeg
het bestuur aan den heer Frowein op de vervaardiging van
teekeningen van een pilaster van het oude orgel en van de
Prinsenbank der Kloosterkerkdie teekeningen waren ter ver
gadering van 15 Maart voor de leden ten toon gesteld en mochten
ieders onverdeelden bijval verwerven.
De wensch in het vorig verslag uitgesproken, dat de ver
eeniging weldra in staat zoude zijn, om ook andere werken als
het Jaarboekje uit te geven, werd reeds in den loop van dit
jaar verwezenlijkt. Jn eene der bestuursvergaderingen toch werd
besloten tot de uitgave eener verzameling Werken der Ver
eeniging »Die Haghe”, waarin voorloopig alleen zullen worden
opgenomen de gehouden lezingen (zoo de auteurs daartegen geen
bezwaar hebben) en het verhandelde op de leden-vergaderingen
die werken, die uit den aard der zaak op ongelijke tijden zullen