7
verschijnen, zullen aan de leden worden toegezonden en verder
in den handel worden verkrijgbaar gesteld. Het belangeloos
aanbod van ons werkend lid, den heer Schiphorst, die zich met
de samenstelling van een stenographisch verslag belastte, stelde
het bestuur tot het nemen van dit besluit in staat, dat onge
twijfeld dooi' de leden met ingenomenheid zal worden begroet,
en waaraan, naar wij hoopen, spoedig uitvoering zal kunnen
worden gegeven door de uitgave der lezingen van de heeren
de Stuers en Hageraats en van het behandelde op de\ergadering
van 5 April. Die uitgave maakt tevens eene meer uitvoerige
vermelding van beide lezingen hier ter plaatse overbodig.
Door de welwillende toestemming der betrokken autoriteiten
was het bestuur in de gelegenheid gesteld, om de leden uit te
noodigen tot bezichtiging van de historische zalen op het Bin
nenhof van het Departement van Justitie.
Bij het eerste dier bezoeken bezichtigden wij de zaal der Ie
Kamer der Staten-Generaal en de daaronder gelegen bibliotheek,
de Trèves-zaal en de zaal der Algemeene Statenin elk dezer
vertrekken waren door de zorgen van den heer Peters, die ons
rondleidde, voorstellingen van den vroegeren toestand ter be
zichtiging gelegd. Die voorstellingen maakten eene vergelijking
tusschen het voorheen en het heden mogelijk, vooral in de voor
malige vergaderzaal der Staten van Holland en West-Vriesland,
en een gevoel van leedwezen vervulde ieder, die de afbeeldingen
der Gobelins gezien had, die de zaal vroeger versierden, en daarna
het oog liet vallen op de verkleurde, vale gordijnen, waartusschen
onze -le Kamer thans hare zittingen houden moet; en de vraag
deed zich van zelve op, ofzoo de Gobelins, die in den Franschen
tijd naar het Louvre zijn vervoerd, al niet kunnen worden her
kregen geen passender decoratie voor die prachtige zaal zoude
zijn te maken en of Nederland thans niet in staat zoude zijn,
die betrekkelijk geringe kosten te dragen, waar wij zagen, dat
onze voorouders, niettegenstaande den last der voortdurende
oorlogen, nog schatten voor de kunst ten koste legden.
Bij het bezoek aan het Departement van Justitie werd het
gebouw in alle onderdeelen bezichtigd, en de architectonische
schoonheid en de soliede uitvoering van het geheel bewonderd,
tot zelfs de oud-Hollandsche keuken van den corcierge werd
bezocht, en op de zolder een kijkje genomen a vol d’oiseu over
het zuidelijk deel der stad. Voornamelijk trokken de aandacht
de zaal voor den Ministerraad, die van den Hoogen Raad van
Adel en de bibliotheek. In deze laatste herinnerde de voorzitter