s
aan menige bijzonderheid van de beide gebouwen die voorheen
verrezen op liet terrein, waarop thans het Departement is ge
sticht het huis van Huygens aan het Plein en het daarachter
liggend huis in de Pooten, eertijds de Britsche Ambassade en
als zoodanig o. a. door Lord Chesterfield bewoond, later het
hötel van den Hertog van BronswijkWolffenbuttel, de raads
man van Prins Willem V.
Ten slotte werd in den ochtend van 11 Augustus aan de leden
en hunne dames de gelegenheid gegeven tot bezichtiging van de
galerij en het panorama Mesdag in de Zeestraat.
Ons werkend lid, de heer Mesdag, ontving de leden zelve in
de eerste zaal der galerij en betuigde zijn tevredenheid dat hij
door dit bezoek aan te bieden, ook zijnerzijds iets voor »Die
Haghe” konde doen. Hij schetste ons de wording van het panorama
en toonde er de historische waarde van aan, daar het den toe
stand van Scheveningen weergeeft zooals dit in 1881 bestond.
De voorzitter dankte namens de leden, den heer Mesdag voor
het kunstgenot, dat hij ons schonk, en herinnerde er aan dat
hij reeds bij diens installatie als werkend lid hem genoemd had
den Historicus van Scheveningen.
De leden doorwandelden nu de drie zalen der kunstgalerij,
waarin stukken van den heer en mevrouw Mesdag de wanden
versieren en begaven zich daarna naar het panorama, steeds
begeleid door onzen bereidvaardigen gids, die alle vragen beant
woordde en alle gewenschte inlichtingen verschafte.
Na ruim een uur toevens tusschen al die meesterwerken,
verlieten de leden langzamerhand het gebouw, hoogst voldaan
over den tijd, dien zij tusschen zooveel kunstschatten hadden
doorgebracht.
Door verschillende van den wil van het bestuur geheel onaf
hankelijke omstandigheden, werden slechts drie vergaderingen
gehouden: op 2 October 1893 en 5 April 1894 voor werkende
leden; op 15 Maart 1894 eene algemeene vergadering.
De vergadering van 2 October is reeds aan het einde van het
vorig verslag besproken, zoodat daarop thans niet nader behoeft
te worden teruggekomen. Die van 15 Maart werd door den
voorzitter geopend met de volgende toespraak
Mijne heeren, medeleden der Vereeniging
„Die Haghe".
U hebt een taaien avond. In hoofdzaak kunnen we u slechts
voorzetten het hoóren lezen van het Verslag der Vereeniging, het