opsommen der aanwinsten voor de boekerij en het archief', en de rekening en verantwoording van onzen minister van financiën, den Penningmeester. Dit alles schrijft de Wet ons voor, en hoewel we allen overtuigd zijn, dat dergelijke huishoudelijke zaken op haar tijd moeten geschiedendat het verslag rooskleurig kan zijn, de boekwerken en andere zaken aan onze vereeniging ten goede gekomen, van superieure qualiteit geacht kunnen worden, en de raillioenen- speech van onzen fiscus een beleid afspiegelt, dat aan het wonderdadige grenst, zonder dat hij zelfs zijn toevlucht moet nemen tot l’art de grouper les chifres, zijn we ook evenzeer overtuigd, dat deze en dergelijke handelingen niet als hoofdzaak onzer vereeniging zijn te beschouwen. Het bestuur heeft dan ook steeds gemeend wel te doen door al onze vergaderingen, zooveel mogelijk van huishoudelijke en administratieve bemoeiingen en beslommeringen vrij te houden, en ze enkel en alleen dienstbaar te maken tot bereiking van het doel, dat we ons van de oprichting af voor oogen stelden: »de «geschiedenis van ’s-Gravenhage uit de bronnen te Jeeren kennen »en te doen kennen». Dit is dan ook de reden, dat ik in dit openingswoord, dat tevens insluit een hartelijk welkom aan de nieuw toegetreden en nieuw benoemde leden, iets meer wil zeggen, dan te doen gebruikelijk is, door voor uw aangezicht een werkprogram te ontvouwen, dat zoowel de reeks oude leden onzer vereeniging, oud van lidmaatschap, jong van geest- en werkkracht, een hart onder den riem zal steken, als dat het den nieuwe leden den last, dien zij zich naar hunne meening misschien, op de schouderen legden, van centenaars tot minimum gewicht zal doen inkrimpen. Er is namenlijk wel eens de stelling geopperd, dat mettertijd te wachten was, dat ons terrein afgestroopt en afgejaagd zou zijn, en dat naarmate het getal jagers toenam, het wild van lieverlede zou verdwijnen. Hebt geen vrees roep ik u allen bemoedigend toe. We hebben geen beschermingswetten noodiger is geen behoefte om een besloten jachttijd vast te stellen: we behoeven onze jachtakten niet in beperkende mate uit te reiken, want om nu dit beeld niet verder uit te werken, want de geschiedenis van Den Haag is in geen jaren. ik zou haast zeggen, in geen eeuwen, volschrevendit aan te toonen is het doel van de enkele woorden die ik ga zeggen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 89