17 maar waaromtrent het laatste woord nog niet is gezégd, dan vragen de goudsmidskunst en hare vele beoefenaars, het tapijt- huis met zijne meesters, leerlingen, en producties, de Haagsehe glasblazerij, de kantfabrieken, waarvan sporen zijn gevonden, en de fabriek van geschilderde behangsels van den koets- en wapenschilden Bern, van Weemen alle aandacht. Waarom zouden we ook niet stilstaan bij de beeldhouwers Rottermondt, en de Xaverys, van welken eersten o. a. in de kapel op den Creuzberg bij Bonn een k misdragende Christus wordt gevonden, en welke laatste kunstenaarsfamilie voldoende door het Gemeente-Museum, het Mauritshuis, en den koepel van 'ons Raadhuis een verdienden naam heeft verworven. Was het daarom nu zoo gek om aan nieuwestraten deze beide namen te geven! Voeg daar nu bij l’Oeuvre van onze Haagsehe graveurs, die de etsnaald zoo vaardig wisten te hanteeren, en de graveerkunst hoog te houden, en laten wij dan ook niet vergeten de boek- printers, die in den Haag de kunst bevorderden door hunne uitgaven, en tegelijkertijd geestelijk voedsel verschaften aan zijne burgers, of voor ontspanning na inspanning zorgden. Een hoogst belangrijk gildeboek o. a. wacht nog op bearbeiding. Als van zelf ben ik nu tot de andere gilden gekomen, die in grooten getale, gij weet het, vroeger bestonden en een maal krachtig en machtig waren, en waarborgen gaven voor verval in de kunst en in de nijverheid, en den handel deden bloeien. Zij hebben uitgediend, zeide men. Vreemd genoeg echter, dat wat eenmaal de revolutie in een vorige eeuw deed wegvagen, in deze revolutionairen tijd terug wordt verlangd, verbeterd en gelouterd, alsof men het oude niet vroeger had kunnen verbeteren en louteren zonder het eerst voor goed aftebreken. Ik ken er een 45-tal in Den Haag. Neemt ieder uwer succes sievelijk er een onder handen, dan kunnen we zeker uog een 25-tal onzer annalen tegemoet zien, eer die stof is uitgeput. Verbinden Wij dan daaraan de uithangborden en gevelsteenen, die dikwerf zoo sprekende getuigen van het bedrijvige leven onzer Haagsehe burgerij, voorzeker zal dan het einde dier werkzaam heid nog niet tc bepalen zijn. Ieder uithangbord, elke gevelsteen spreekt tot ons, en heeft zijn beteekenis, maar ook van ieder huis is als ’t ware de ge schiedenis te geven, eveneens als iedere straat, iedere gracht, elk plein het bestudeeren waard is. Wat tal van feiten en bij zonderheden leeren ons o. a. niet de straatnamenhoe nauw

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1895 | | pagina 97