18
door het corres-
Dit Handschrift is aan „die Hag-he” geschonken
pondeerend lid den heer Frederiks te Amsterdam.
Nadat daarna achtereenvolgens door den secretaris en den
bibliothecaris verslag was uitgebracht en de penningmeester
rekening en verantwoording had gedaan, (welke werd goed
gekeurd) deelde de voorzitter eenige belangwekkende fragmenten
mede uit het handschrift van Cassa1) (Journaal van het geene
mij overgekoomen is, so op mijn reis na Aaken als oj> ’t congres
en mijn te rug reis na Holland, reis en terugreis na Luik. Item
mijn reis na Parijs en daar van daan, alsmede het gunt mij
sedert notabel is overgekomen) betreffende diens installatie als
staat niet de groei, de uitleg van onze residentie, in verband
met het aanleggen en nieuw concepieeren van straten, het
graven van grachten, en hoewel zeer zeker die groei uitstekend
topographisch is voorgesteld door de kaart en de brochure van
den heer .1. Kuyper. zoo zal juist dat belangrijke werk tot uit-
gangs- en aanvangspunt kunnen worden voor dergelijke topogra-
phische studiën.
Het groot getal plattegronden, bijna volledig in den atlas van
het gemeente-museum voorhanden, vormt een collectie hulp
middelen bij deze en andere onderzoekingen, welke menig archief
overtreft.
Ik kan en kon slechts aanstippen. Ik somde slechts op,
hier en daar een greep doende, wat er nog op het gebied
der Haagsche geschiedenis valt te werken.
Ik heb getracht u aan te toonen, en met nadruk er op te
wijzen, dat de veelheid van stof, die nog te bearbeiden valt,
voorloopig niet doet vreezen, dat het aangroeiend getal van
werkkrachten werkeloosheid zal doen ontstaan, en dat, dreigde
al dit gevaar, ons arbeidsveld steeds is te verruimen tot zelfs
mijlen in den omtrek, denkt maar eens aan onze lusthoven,
landhuizen, heerlijkheden, en de Den Haag omringende dorpen.
Geen werkeloosheid dus! Bovendien heb ik, in deze zaak vooral,
eene te goede verwachting van de oude, zoowel als van de
nieuwe leden, dat er in den eersten tijd werkstakingen kunnen
worden tegemoet gezien, zoodat zeer zeker de groei en de bloei
der vereeniging »die Haghe” zal zijn verzekerd tot in lengte
van dagen.
Laat onze vergaderingen onze arbeidsbeurs zijn: blijve het
Haagsch Jaarboekje nog vele jaren ons orgaan 1