17 verre overtreft. Ik ben dus uit het motief zuinigheid zoo vrij met bescheiden heid de aanneming van het amendement met de memoriepost niet aan te bevelen, maar op het Regeeringscijfer toe te slaan. De heer van der Sleyden: Minister van Waterstaat Mandei en Nijverheid: Uit de toelichting van den heer Cremer is gebleken dat bij de heeren voorstellers van het amendement geen bezwaar bestaat tegen den bouw, ook niet ten aanzien van de plaats waar die bouw zal worden gevestigd. Het bleek duidelijk uit die toelichting dat het eenige bezwaar het uiterlijk van den bouw betreft, den stijl dus waarin de gevel zal worden opge trokken. Omtrent den vorm van het amendement werd reeds een en ander gezegd door den geachten afgevaardigde uit Goes: het is niet direct uit het amendement te lezen wat eigenlijk wordt gewenscht. Intusschen hebben wij ook een advies van den Voorzitter der Commissie van Rapporteurs voor het IXde hoofdstuk, den heer Conrad, en als ik het wel begrijp gaan de bezwaren dier Commissie eenigszins verder. Zij wenschte dat geen besluit worde genomen alvorens zij beslist omtrent de restauratie van het gedeelte van het Binnenhof dat ter eene zijde wordt begrensd door hét Departement van Koloniën, het gebouw van den Hoogen Raad en het Departement van Justitie en ter andere zijde door de Loterijzaal met het aangrenzend gerechtshof. Ten aanzien van dezen wensch merk ik op dat niemand er in ernst aan denkt het Departement van Koloniën te amoveeren of geheel te ver bouwen. Wanneer de behoefte van den dienst derhalve eene uitbreiding van dit gebouw vordert, kan deze niet worden tegengegaan. Maar ook bij het gerechtshof is een aanbouw in het vooruitzicht wij weten dat niet alle lokalen voldoen en te eeniger tijd zal een voorstel van den Minister van Justitie inkomen om aan dat gebouw eene gewenschte uitbreiding te geven. Ik meen dat een regelmatige gang van zaken medebrengt om nu de uitbreiding van het Departement van Koloniën, die op geen andere wijze kan plaats hebben dan is voorgesteld, tot uitvoering te brengen. Daarna zal moeten worden opgemaakt een plan van de verbouwing van dat gedeelte van het Binnenhof hetwelk bij eene uitbreiding aan het gerechtshof be trokken is. Wellicht zal daarbij dan in aanmerking komen, om aan de groote Hof zaal het uiterlijk te geven, dat uit een architectonisch oogpunt het meest aanbevelens waardig is. Aldus handelende wordt telkens slechts beslist omtrent datgene wat voor dadelijke uitvoering bestemd is, zonder den samenhang van het geheel uit het oog te verliezen en onthoudt men zich tevens van ontijdige plannen, die toch niemand binden zouden op het oogenblik dat ze tot uitvoering moeten komen. Kan dus de plaats voor den aanbouw van Koloniën bestemd, gecne wijziging ondergaan, dan is uitstel uit dit oogpunt ook niet gemotiveerd. Wat nu den gevel betreft, ik zal de laatste zijn om het uiterlijk, den stijl van het Departement-van Koloniën, in bescherming te nemen, maar ik moet bekennen dat, toen er sprake was van den aanbouw bij dit Departement, het niet bij mij opgekomen is om aan dien aanbouw een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 105