33 het s-Gravenhage, October 1895. C- van volk en de grootsche herinneringen zijner historie Uwe Majesteit ter harte gaan, en ten volle overtuigd op Uwer Majesteits instemming en sympathie te mogen rekenen, waar zij den wensch uitspreken dat eindelijk een ver zuim worde hersteld, hetwelk, werd het bestendigd, Nederland tot schande en verwijt zou kunnen worden. 's-Gravenhage, den 7 Mei 1895. ’t Welk doende, met den diepsten eerbied van Uwe Majesteit de zeer gehoorzame en getrouwe dienaren Bylandt. lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. voorzitter-, F. de Bas, luitenant- kolonel der huzaren op non-activiteitJ. T. Cremer, lid van de Tweede Kamer der Staten-GeneraalGodon, oud-lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland en oud-wethouder der gemeente ’s-GravenhagëJ. J. Graaf, deken en pastoor te Ouderkerk-aan-den AmstelMr. C. J. A. Heijdenrijck, lid van den Raad van State; Arnold Ising, letterkundige; T II. der Kinderen, oud-lid in den Raad van Nederlandsch-lndië; J. Margadant, hoofdcommies bij het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid; C. H. Peters, rijksbouwmeesterA. C. Bn. Snouckaert van Schauburg, gepensioneerd majoor der huzaren, kamerheer in buitengewonen diensten directeur van het Huis-archief en van de Bibliotheek van Hare Majesteit de Koningin, lid van den Hoogen Raad van AdelJ. van Stralen, hoog heemraad van Delfland; J. P. Vaillant, lid van den Raad der gemeente ’s-GravenhageJhr. W. M. G. Wittert van Hoogland, rector van het Roomsch-Katholiek Wees- en Oude Mannen- en Vrouwenhuis te ’s-Gra venhage; J. E. Heeres, adjunct-archivaris bij ’s Rijks Algemeen Archief, secretaris. BIJLAG-E C4. Aan de Tweede Kamer der Staten-G ener aal. Aan Hare Majesteit de Koningin-Weduwe Regentes werd eenigen tijd geleden door eene Commissie, welke zich te ’s-Gravenhage heeft geconsti tueerd, een adres aangeboden, waarvan een afschrift hierbij wordt over gelegd, inhoudende het eerbiedig verzoek, de Groote Zaal op het Bin nenhof alhier wel te willen doen opnemen onder ..de historische gedenk- teekenen, voor welker onderhoud jaarlijks op de begrooting van het Departement van Binnenlandsche Zaken gelden beschikbaar worden gesteld.” Met de meeste ingenomenheid nam deze Commissie er dan ook kennis van, dat bij artikel 164 van hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1896 is uitgetrokken eene som van één duizend gulden, „voor het ontwerpen van een plan van eventueele restauratie der Grafelijke Zalen in de Xlllde eeuw gesticht door Willem II en Eloris V.” In eene onlangs gehouden bijeenkomst besloot zij daarom, zich tot Uwe Hooge Vergade ring te wenden en haar te wijzen op de overwegingen, in genoemd adres aan Hare Majesteit opgenomen, welke naar haar oordeel evenzoovele argu menten zijn voor de nooge wenschelijkheid, dat de bedoelde begrootings- post door Uwe Vergadering worde goedgekeurd. Namens de Commissie voornoemd C. v. BYLANDT. Voorzitter, J. E. HEERES, Secretaris.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 121