42
waardoor ook de huisgenooten onzer leden, mede konden genieten
van het schoons, dat hun werd geboden
Versmaadden wij deze wijze van arbeiden niet! Wel is waar stond
de opkomst der leden niet altijd in evenredigheid met den naam van den
Spreker, of de belangrijkheid van het onderwerp, door hem behandeld,
maar we moeten niet vergeten, dat het getal der lezingen in den Haag
legio is, en dat zij sedert langen tijd in miskrediet zijn.
Voorzeker, mijne heeren, onze gezamenlijke arbeid was vruchtbaar,
getuige ook het jaarboekje, waarin zoo veel belangrijke opstellen omtrent
de geschiedenis van ’s Gravenhage, de gebeurtenissen, welke er hebben
plaats gehad, de personen, die er geboren werden, of geleefd hebben,
werden opgenomen, meerendeels geheel nieuwe gezichtspunten leverende,
aanvullende wat elders ontbrak, of studies gevende, over wat nog geheel
onbekend was.
Dat jaarboekje heeft nog een voorganger gehad.
Er verscheen namelijk, voor het jaar 1823, als len jaargang, met ver
gunning van Hun Ed. Achtb. de Heeren Burgemeesteren, en het stedelijk
wapen op dén titel, bij M. C. Bel in fante, een Opregte ’s Gravenhaagsche
Stads-A Imanak.
Volgens het „voorberigt” acht de uitgever dezen Almanak „eene nood-
zakelijke behoefte voor den Hagenaar, waarin hij zijne belangen en
„pligten grootendeels kan leeren kennen.”
Hij zegt verder bijaldien het vertier den arbeid en de kosten vergoeden,
..zullen in volgende jaren een of meerdere plaatjes, verbeeldende voorname
„stads- of andere gebouwen, of wel de portretten van vermaarde Hage
naars gevoegd worden”.
Slechts in zooverre werd aan die toezegging g-evolg gegeven, dat in
eenige jaargangen enkele historische bijzonderheden van gebouwen,
instellingen enz. werden opgenomen. De plaatjes bleven echter geheel
achterwege.
De jaargangen voor 1826 en 1827 verschenen niet. Op den titel van
den jaargang voor 1828 werd het qualitatief opregte weggelaten, en wordt
als uitgever genoemd J. Belinfante, broeder van den vorigen uitgever,
die inmiddels overleden was, dat misschien wel een der redenen zal zijn
geweest, begrepen onder „de oorzaken van bijzonder belang”, waardoor de
uitgave „gedurende de twee jongst afgei oopen jaren gestaakt is geworden”.
Sedert verscheen de almanak geregeld, met nu en dan eene wijziging,
zooals b. v. sedert 1834 een gelith. titel werd gebruikt, waarop een ander
Haagsch wapen, gegraveerd door H. Scholten -. sedert 1838 met de bij
voeging Residentie-Almanak, en, van 1845-46 af, voor goed Residentie-en
Stads-almanak genoemd, waarbij de gelith. titel verviel, en als uitgevers
genoemd worden Gebrs. Belinfante, terwijl de Opregte ’s Gravenhaagsche
Stads-Almanak van het jaar 1874 af verliep in de thans nog bekende
Rijks- en Residentiealmanak, wel te onderscheiden van de niet minder
gunstig aangeschreven Staats-Almanak.
Het is niet onbelangrijk om eens na te gaan in hoeverre de Opregte
’s Gravenhaagsche Stads-Almanak aanrakingspunten heeft met ons Haagsch
Jaarboekje.