46
geschied-, letter
in ’s Gravenhage was het. waar de vrijmaking van de Spaansche over-
heersching eenmaal haar volle beslag ontving; waar, in revolutionaire,
stadhouderlijke en stadhouderlooze tijden, de merkwaardigste stads- en
staatsgebeurtenissen plaats grepen, waar dan eens de geduchte staats-
stormen haar inwoners schokten, (meer althans dan in andere steden des
lands), dan weder de verblijdendste gebeurtenissen plaats grepen, waarin
niet alleen de geheele bevolking der stad, maar ook het geheele Neder-
landsche volk de levendigste belangstelling toonde. Om niets meer te
noemen herinner ik u slechts aan de belangrijke lezing van ons geacht
werkend lid, den heer de Bas. in onzen kring gehouden, waarin o. a. het
feit gememoreerd werd, hoe ’s Gravenhage in den jongsten tijd der Fransche
overheersching, geheel Nederland voorging in de herneming, de vestiging,
en uitbreiding- van een vernieuwd en onafhankelijk volksbestaan, en de
geestdrift werd geschetst, waarmede opnieuw in ’s Gravenhage het eerst
de Vorst, naar Nederlandsche keuze, uit het oude stamhuis, dat vroeger
’s lands onafhankelijkheid had gegrondvest, werd ingehaald.
Men behoeft ’s Gravenhage slechts in enkele jaren niet gezien te hebben,
cm te ontwaren, hoezeer de stad steeds in luister en-aanzien stijgt, en
door het bestendigen van de vestiging van het hooge Landsbestuur in
’s Gravenhage, is het, wat het eertijds was, en bijna onafgebroken bleef,
het middelpunt van ’s lands geschiedenis.
Maar niet alleen in staatkundig, ook in letterkundig opzicht, en waar
het gold de kunst hoog te houden, levert ’s Gravenhage veel, zeer veel
goeds op: een reeks van de grootste staatsmannen en letterkundigen,
beoefenaars van kunsten en wetenschappen, woonde steeds in haar midden,
waaronder de schitterendste vernuften, die onder Nederland's letterhelden
mede de luisterrijkste plaats bekleedden, en wier onsterfelijke namen
der stad steeds ten sieraad zullen strekken, terwijl zij den roem van
Nederland verhoogden.
Zooveel merkwaardigs levert ’s Gravenhage op. dat men van een
rijkdom van geschied-, letter- en oudheidkundige herinneringen ge
wagen mag.
Voeg daarbij de menigte van prachtige en deftige gebouwen, den
bloei en de schoonheid waarin de stad onzer inwoning dagelijks toeneemt,
en erkend mag worden, dat dit alles haar verheft tot eene der edelste
parelen van Nederlands gloriekroon.
Van het oude deftige, en forsche hofgebouw af. dat reeds eeuwen
torst, tot op de stichting van zoovele gebouwen, kerken en wat dies
meer zij, uit den laatsten tijd, leggen die alle getuigenis af van het
steeds toenemende aanzien, en den vroegeren en Tateren vooruitgang der
stad: zij zijn tevens zoovele gedenkteekenen van vroegere en latere be
schaving. in zooverre zij het karakter des tijds uitdrukken.
Zij verdienen daarom, met alle herinneringen, welke zich daaraan ver
binden. de opmerkzaamheid en nadere kennis, van eiken Nederlander,
maar vooral van ons Hagenaars, hetzij we dit zijn door geboorte of inwoning.
Al dat belangrijke, al dat merkwaardige, moet nog voor een groot
deel in schrift worden gebracht, opdat te eeniger tijd de kroon op al
ons werken en streven zij een tweeden ,,de Riemer”.