47
Zie o.a. b1. 15 van het voorwerk II. J. 1895.
gewi
het veld
den,
Met het uitstrekken van dezen voorzitterhamer, die in figuurlijken zin
het zwaard uit den riddertijd verbeeldt, en
uwer wapenrusting beroer, als gold het hier
roep ik u toe: „word een goed lid van
„de zoo velen die reeds zijn ingelijfd
„eeniging: en 1’”"
„eeniging hoog houdendedenk er aan. dat de naam
„Koningin-Regentes voortaan zal prijken en pralen
„VereenigingNoblesse oblige!"
Ik durf het geen heiligschennis noemen, wanneer ik u, met het oog
op den bekomen ridderslag van die Haghie, herinner aan het oude kerk
lied, dat eenmaal zeker, maar misschien ook vaker bij dergelijke gelegen
heden, werd gezongen.
Het was o. a. toen jonker Willem van Arkel, vóór den strijd om
Gorkum, door Egmont, zijn zwager, tot ridder werd geslagen, namelijk
het eerbiedwaardige lied Neni creator spiritus, en daarvan de woorden:
„Verlicht onze zinnen
stort liefde in onze harten,
geef onze lichamen standvastigheid en kracht!
verstrooi onze vijanden
en geef ons vrede.
Sterk ook door eendracht moet, onze Vereeniging groeien en bloeien.
Het is mij veel eer de namen te mogen noemen der twintig nieuwe
werkkrachten aan onze Vereeniging verbonden.
Vergun mij bij die namenreeks enkele opmerkingen en wenschen te
voegen.
En dan begroet ik gaarne in de eerste plaats den Heer Mr. STAR
NUMAN.
De interessante studie reeds door dien Heer in 1869, in zijne disser
tatie gewijd aan Cornelis van Bynkershoek, waarborgt ons, dat -waar
der Haagsche Mercuriusschrijvers zal moeten worden betre-
we een deskundige in hem hebben gevonden.
Dissertaties, hoe gewichtig- ook. blijven veelal onbekend, maar daarom
mogen we ons des te meer verheugen, dat een kenner en proever der
merkwaardige periodieken uit vorige eeuwen in onzen kring plaats heeft
willen nemen.
Buiten de vele politieke gevoelens, welke deze Mercuriussen brengen,
verschaffen zij ons tal van gegevens omtrent zeden en gebruiken uit dien
tijd, waarom zij zich ook min of meer aansluiten aan de mémoires en
reisbeschrijvingen dier dagen.
De critische geest is steeds vaardig- geweest, en hoewel we zeer zeker
mogen aannemen, dat de critiek overdrijft valt het niet te ontkennen,
dat dikwerf de spijker op den kop wordt getroffen.
Daarom juichen we het ook zeer toe, dat de Heer VAN MARLE, ik
durf dit geheim wel te verklappen, zich onverpoosd bezig houdt, met
1C1, LllC 111 11 ti UU1 lijnen H1U
waarmede ik den halsberg
u den ridderslag te geven,
',die Haghe Schaar u naast
l onder het vaandel dezer ver
blijf dat vaandel steeds getrouw, den naam van de ver-
onzer geëerbiedigde
aan het hoofd onzer
toe: „word een goed lid