48 Veel ouden brengen daer een kennis in haer graf, Daer voor een nasaet wel een dusend daneken gaf. (Huygens, Cluys Werck.) die mer a boire te doorwerken, en kunnen we misschien, vóór dat het volgende vereenigingsjaar daar is. de vruchten van zijn werk in ontvangst nemen; waar het ook rechtsgeleerde of historische studies zal hij ook zeker wel „die Haghe” met zijne talenten dienen. In één adem noem ik de Heer en FROWEIN, VAN LIEFLAND, MUTTERS en VAN NIEKERKEN. Zij bewandelen .misschien niet één en denzelfden weg. maar beoogen toch een doel, en al loopen op dat doel verschillende paden uit. bij ieder hunner bestaat het streven, om ’s Grravenhage met schoone bouwwerken te verrijken. Laten wij aan nemen, dat met hun streven de tijd is aangebroken van het goede en het degelijke, zoodat van nu af nooit meer in onzen kring sprake kan zijn van „aardigheden in de Haagsche bouwkunst”, maar wel clat hun ar chitectonische gewrochten als modellen voor de toekomst kunnen dienen. Het oude te doen herleven is niet altijd noodig, het goede oude te trach ten te behouden zij hun hoofddeugd. Waar we met meewarigheid denken aan de rampen, welke Scheveningen hebben getroffen, mogen we wel met geestdrift den naam uitspreken van den Heer CONRAD. Nauw was het bericht in den Haag gekomen, of deze beroemde water bouwkundige. vond men bij de eerste morgenwake aan het strand om aanteekeningen te maken, en waarnemingen te doen. Het moge twijfel achtig zijn dat ’s Grravenhage staat of valt met een goede zeewering of niet, in elk geval zal zijn wetenschap ons kunnen voorlichten, waar het geldt de kuststreek te leeren kennen, en ’t verlies te bepalen, wat het Noordzeestrand, dat aan onze beschouwingen behoort, aangewezen als het is door den naam der vereeniging „die Haghe”, heeft geleden in ’t verloop van tijden. Doch vergeten we niet, en het wordt maar al te dikwerf ver geten, dat Scheveningen niet is eene op zich zelf staande Gremeente, waarvan we enkel en alleen het genot behooren te hebben, zijn oorsprong vindende in zijn korte nabijheid, maar dat het is de 8e wijk van ’s Grravenhage, en dat wij. bewoners der zeven andere wijken, ook de lasten moeten dragen, om die 8e wijk te beschermen, te steunen en te doen bloeien en groeien. Mannen als een Conrad zullen voorzeker daartoe medewerken, ons de geschiedenis der eeuwen als een spiegel voorhoudende. Het verleden toch geeft veel te leeren en daarom is het ons ook hoogst aangenaam, dat hoogbejaarden nog belangstellen in onze werkzaamheden. De geachte heer LA CHAPELLE gaf daarvan door geschenken herhaalde malen blijk, en wilde ons tevens aardige bijzonderheden, die in zijn her innering 'gegrift waren, en nergens geschreven zijn, leeren kennen. J) waardoor kleinigheden uit de geschiedenis van *s Grravenhage worden bewaard kleinigheden, welke dikwerf de aanvangspunten waren van iets grootsch.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 136