AANWINST DER BIBLIOTHEEK. Wij zullen dezen keer maar geen klaagtonen aanheffen over de bekrompen ruimte, waarin onze bibliotheek nog altoos ligt saamgedrongenreeds vroeger hebben wij over dit punt genoeg gezegd, en alleen de nu volgende aanwinst legt daarop reeds eenen welsprekenden nadruk. Wij behoeven daar niets bij te voegen en zullen het liever als een geluk beschouwen, dat niet alle ingekomen boekwerken een lijvigen om vang hebben: want daardoor bleef tot heden de bekrompen ruimte nog ruim genoeg om den steeds aangroeienden toevloed zoo niet te ordenen, dan toch te bergen. Intusschen schijnt ook van dezen kant het be zwaar toe te nemen. In den loop van dit jaar vooral zijn er werken ingekomen, wier conpulentie zich volstrekt met geen minimumplaatsje tevreden liet stellen en bij wier verschijning de bibliothecaris zich angstig afvroeg: Waar zal ik die laten? Als het zoo doorgaat, en dat hopen wij tochmaar wat gaan wij doen? Wij zouden niet klagen, en zijn toch weer druk daarmee bezig. Zoo gaat het; als men dikwijls en veel over iets denkt en gedwongen wordt te denken, dan komt dat telkens weer boven, eer men ’tweet of wil: ’t Is des harten overvloed, Die den reed’naar spreken doet. Doch nu alle bezwaar voor goed ter zijde gezet. Als de nood op zijn hoogst is, zal de hulp wel uit haar nog verborgen schuilhoek te voorschijn springen. Wij gaan.dus over tot de hoogst verblijdende opsomming van de vele en zeer gewaar deerde geschenken, waarmede onze bibliotheek in den loop van dit jaar wederom verrijkt is geworden. Zij zijn de volgende: •1. Het Rijksarchief te ’s-Gravenhage. Een uitvoerig verslag over het jaar 1893, ons ten geschenke gegeven door den Algemeenen Rijksarchivaris, Jh. Th. H. van Riemsdijk, eerelid der Vereeniging. 2. Beschrijving van ’s-Gravenhage, Door Gijsbert de Cretser. Tot Amsterdam bij Jan ter Hoorn '17'11. Geschenk van den Hoog Welgeboren Heer Baron A. de te Posson, Gorrespondeerend lid der Vereeniging.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 139