'I
DE HAAGSCHE F1NANTIËN IN 1794, EN
EEN EEUW LATER;
II I
1 I
Een blik te slaan op het verleden is doorgaans
belangwekkend, vooral wanneer daaraan gepaard kan
gaan een vergelijking met het heden. Als wij toch de
kronijken naslaan en er een oogenblik bij nadenken,
wordt het ons recht duidelijk hoeveel veranderde in
weinige eeuwengaan wij er ons iets langer in ver
diepen, dan komt het bijna onbegrijpelijk voor, dat het
kranig voorgeslacht zoo weinig behoefte kende, dat
met geringe middelen zooveel werd tot stand gebracht,
dat de beperkte wetenschappelijke kennis tot zulke
krachtige ondernemingen kon aansporen, dat laten
wij het erkennen onze onontwikkelde voorvaderen
eigenlijk meer wrochtten, dan wij knappe lieden thans
durven beramen. Het initiatief van den helder denkenden
mensch trad toen onbelemmerder op den voorgrond,
er werd toen ook gewikt en gewogen, maar tevens
flink gehandeld. Wij mogen de daden van die „brave
door J. KLATER.
I l