56 DE VKEDE VAN RIJSWIJK Willem JIJ kon derhalve geen sprake zijn. De Am- sterdamsche arristocratie en de Raadpensionaris stonden hand in hand. Intusschen het scheen niet Ónmogelijk dat Frankrijk, zich eiken anderen uitweg versperd ziende, nu in oprechtheid trachten zoude vrede te verkrijgen Heinsius was dan ook niet ongeneigd te vernemen wat Callières gemachtigd was aantebieden en vleide zich min of meer met de hoop dat het nog vóór het openen van den veldtocht zou mogen ge lukken tot eenstemmigheid te geraken over de grond slagen waarop men zich zou kunnen verstaan. Alaar daartoe achtte hij het raadzaam de regeering des Keizers in het geheim te nemen. Dit denkbeeld nu werd door Callières heftig bestreden en van onzen kant bestond daartegen ook wel bezwaar, want de samenwerking met het hof van Weenen ging vrij ongemakkelijk. Daar heerschten besluiteloosheid en langzaamheid, tengevolge van de verschillende stioo- mingen die elkander onvermoeid tegenwerkten. En dat in ’s Keizers naaste omgeving eene machtige partij sterk gekant was tegen de nauwe verbintenis met het hoofd van het Protestantisme in Europa, en niets liever verlangde dan eene aaneensluiting te bewerken tusschen de drie voornaamste katholieke vorstenhuizen Habsburg, Bourbon en Stuart, is gemakkelijk te be grijpen. Wel had Willem ]J] dan ook recht om te klagen over de inclinaties, visées, soubcons, oinbrages en 'jalousies'' van liet keizerlijk hof. Zoo het dus kwalijk aanging dat hof te betrekken bij eene bedekte poging om zich schielijk en vertrouwelijk met Frank rijk te verstaan nopens de grondslagen, waarop pen lijke onderhandelingen over een algemeen vredesverdrag zouden kunnen worden geopend, het was toch eene

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 208