58 DE VREDE VAN KIJSWIJK. Het gerucht werd bevestigd, en alras wist geheel Europa dat Lodewijk XIV en Jacob II persoonlijk verantwoordelijk moesten worden gesteld voor het gevaar dat Willem 111 had bedreigd. Beoogd was den Honing gedurende eene jachtpartij optelichten en bij verzet hem van 't leven te berooven. Daartoe waren tot onder de mannen van zijne lijfwacht verraderlijke verbintenissen aangeknoopt. Of nu de Koningen te Versailles en te St. Germain werkelijk hunne goed keuring aan het moordplan hadden gehecht, is on zeker maar stellig is het dat, zoo het plan was uitgevoerd, zij niet zouden hebben verzuimd van den moord partij te trekken. Te vergeefs bemoeide de fransche diplomatie zich eerst den toeleg te ontkennen, toen den indruk daarvan te verzachten. Want die indruk was in geheel Europa overweldigend. Eén kreet van afschuw deed zich hooren tegen vorsten, die niet schroomden zich van zoo on eerlijke middelen te bedienen, om zich van een ge- vreesden vijand te ontslaan, en een rilling ging alom door de gemoederen, bij de gedachte hoe weinig er aan ontbroken had of Willem Jll, de ziel der Groote Alliantie, was het slachtoffer geworden van de kogel eens moordenaars. Maar de daardoor verwekte schrik zoude blijken een krachtige hefboom te zijn tot bevordering van den vrede. Alom begon men te verlangen naar het einde van een oorlog, die dreigde te ontaarden in een strijd met zoo deloyale middelen gevoerd. Niet het minst hier te lande, waar men zich angstig afvroeg, welk lot de Vereenigde Nederlanden wachten zou. indien het den vijand eens gelukken mocht Willem III uit den weg te ruimen en de Staat, zich evenals in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 210