65
DB VREDE VAN RIJSWIJK.
had lucht van heimelijke aanknoopingen tusschen de
hoven van Versailles en van Weenen, over het herstel
van Lotharingen, en men was onderricht van de zending
van een voornaam personnage van het keizerlijk hof
naar Turijn, waar de maarschalk Catinat zich reeds
bevondmet het hof van Madrid was men op vrij
slechten voet, tengevolge van de behandeling aldaar
aan den vertegenwoordiger der Staten-Generaal aan
gedaan zoodat er reden in overvloed was om zich
af te vragen of de krachtsinspanning van zoovele jaren
niet ten slotte te loor zoude gaan door eeir opgedrongen,
weinig eervollen en onvoordeeligen vrede. Reeds vroeg
tijdig keerde de Koning uit het leger naa.r het Loo,
om vandaar te beter de verschillende onderhandelineen
te kunnen leiden, en nog vóór dien tijd was Dijkveld
naar Amsterdam gezonden om overleg te plegen met
de regeering dier stad. Niet onwaarschijnlijk is men
het toen eens geworden over hetgeen in het algemeen
belang verder zoude te doen staan. Althans nog geen
drie weken later vroeg Callières een heimelijk onder
houd aan Heinsius te Oegstgeest, en verklaarde hem
daar dat zijn Koning toestemde in de teruggave van
Straatsburg aan het Rijk, wel is waar onder eenige
bezwarende voorwaarden, maar van deze werd ook al
spoedig afgezien.
Die mededeeling nu werd aangegrepen als een geschikt
middel om te „connen treden in eene negotiatie over een
generale vrede.'' Zonder verder verwijl werd dan ook
daarvan kennis gegeven aan de hoven van Weenen en van
Stockholm, en deed Heinsius daarvan opening aan de
gezanten des Keizers en van Spanje in den Haag. Dezen
toonden zich wel vrij ontstemd, maar met hunne verzuch
tingen waren zij toch niet bij machte den loop van zaken
5