68 DE VREDE VAN RIJSWIJK. 9 Mémoires Historiques bl. XXIII. Europische Mercurius. 1696 bl. 3Ö4. Volgens Klopp 1.1. biz. 292. waren de troonreden van Willem III steeds door hem persoonlijk opgesteld. 2) De mededeeling in de „Mémoires Historiques” dat Willem III voor zijn vertrek Callières in particuliere audiëntie ontvangen zoude hebben, kan niet juist zijn. 3) Mémoires Historiques bl. XXXII en XXXIII. verstandig man er ooit aan denken zou eene grens vesting te ontmantelen. Men vermoedde daarom dat het Lodewijk XIV blootelijk te doen was ons opte- houden tot tegen het voorjaar, als wanneer de oorlog krachtiger dan te voren hervat zou worden, met be hulp van de uit Italië overgebraclite troepen. Merk waardig zijn dan ook de woorden door Willem III, na zijn terugkeer te Londen, bij de opening van het Parlement, gesproken, dat met Frankrijk niet anders kon worden onderhandeld, dan met den degen in de vuist. Met onverholen wrevel volgde de Koning den loop der onderhandeling met Callières, wiens „chicanes en veranderlijkheid," hem „onverdragelijk" voorkwamen. En daar hij zeer goed inzag dat „wegens de plaats van. het congres de Francen schijnen te reculeren als de Keyserschen nader comen," is het geen wonder zoo hij ongeduldig verklaarde zich „in de grootste Labiriuth der wereld" geplaatst te vinden. De onderhandeling scheen geheel stil te staan. Mag men geloof slaan aan den auteur der „Mémoires historiques,” die als inleiding dienen tot de „Acres et Mémoires des Négociations de la Paix de Ryswick.’’ 3) dan zoude Lodewijk XIV, bij het zien der platte gronden van zoovele door hem genomen steden en sterkten, welker teruggave van hem geeischt werd, niet van zich hebben kunnen verkrijgen dat alles weder

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 220