73 DE VREDE VAN RIJSWIJK. 1 f 1) Ranke, Hnglische Geschichte. VI, bl. 211. -) Als eerste ambassadeur voor den vredehandel werd door den honing van Zweden, graaf Carl Ronde benoemd, doch deze verscheen eerst tegen het einde van het Congres, zondat feitelijk door hem geen invloed op den gang van zaken is uitgeoefend. b De preliminaire» hielden in dat de AVestfaalsche tractaten en het vredesverdrag- van Nijmegen tot grondslag voor de onderhandeling zonden strekken; dat Straatsburg zou worden teruggegeven in den staat, waarin het zich bevond ten tijde dat het door Frankrijk g-eno- men werd, en dat Luxemburg zou worden teruggegeven in zijn toen- maligen staat: eveneens Bergen in Henegouwen en Charleroyvoorts de in Catalonië veroverde steden; dat Dinant zou worden teruggegeven aan den bisschep van Luik; dat alle sedert den vrede van Nijmegen Door de andere geallieerden was inmiddels de keuze van Rijswijk aanvaard en zulks te gereeder daar de ligging dier plaats in de onmiddellijke nabijheid van ’s Grravenhage een groot gerief' aanbood In den Haag toch werd, sedert het begin van den oorlog, op initiatief van Willem 111, geregeld wekelijks eene samenkomst van de diplomatieke vertegenwoor digers der bondgenooten gehouden om alle tusschen hen rijzende moeielijkheden en oorzaken van tweespalt wegtenemen. en het lag voor de hand, uit de leden van dat „Congres” in de eerste plaats onderhandelaars voor den vrede te kiezen. De gezant van Zweden trad van nu aan op den voorgrond. Deze, de reeds ge noemde Baron Lillieroot, verkreeg den rang van Ambassadeur en werd met plechtigheid door de ver schillende aanwezige diplomaten in zijne hoedanigheid als Mediateur begroet. 2) Van toen aan was hij het middenpunt der onderhandeling. Gelijk te voorzien was, verlangde hij in de eerste plaats schriftelijke mede- deeling van de preliminairen waarover men het met Callières was eens geworden, ten einde de grondslag uittemaken van het protocol der mèdiatie. i) En toen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 226