80
DE VREDE VAN RIJSWIJK.
Zoo was alles voor de aanstaande vredesonderhan
deling in gereedheid gebracht, toen eindelijk, toegevend
aan den algemeenen aandrang, de keizerlijke gezanten,
den 5d(,n Mei verklaarden bereid te zijn daaraan deel
te nemen. Nu stond niets meer aan de opening der
conferentiën in den weg. die op Donderdag den 9den
Mei werd bepaald.
Men kan zich voorstellen welk eene drukte op den
namiddag van dien dag langs den Rijswijkschen weg
moet hebben geheerscht en misschien zal meer dan een
de verheven standplaats hebben benijd van den ooievaar,
Waarschijnlijk vreesden de heeren afbreuk te doen aan
de waardigheid van hun optreden, zoo zij niet, telkens
wanneer zij zich in het openbaar vertoonden, vergezeld
werden niet alleen van koetsen vol secretarissen
en attachés, maar ook omstuwd van een wezenlijken
zwerm van bedienden, pages, palfreniers, heidukken,
hardloopers en wat dies meer zij. Het eenige wat be
paald werd, was dat alleen de karossen waarin de
ambassadeurs zelve gezeten waren, op het voorplein
van het huis Nieuwburg zouden oprijden, terwijl de
overige zouden blijven wachten in de daarheen voerende
lanen, en voorts dat aan al dat dienstpersoneel het
dragen van wapenen streng zou worden verboden, ter
wijl diegenen dier bedienden, die zich aan eenige
overtreding der openbare rust mochten schuldig maken,
aan de rechtspleging van den Schout zouden worden
overgegeven, zonder dat ten hunnen behoeve het voor
recht der exterritorialiteit hunner meesters zou worden
ingeroepen.