91 DE VREDE VAN RIJSWIJK. x) ActesII bl. LX1I. Paul Grimblot. Letters of William III, Louis XIV etc. I bl. 54. Lord Villiers aan den hertog van Shrewsbury. 23 Juli 1697: „1 have heard secretly that France desires suddenly to set a time for making the peace upon this prospect, or absolutely breaking off the negotiation. 1 must own this method is a little unmannerly, but it is the only one that can bring us to any conclusion in this tedious affair?1' Eur. Mercuriüs bl. 155. ,,T)e Franschen lieten niet in discoursen uittestrooien dat, indien zij voor het eind van Augustus geen antwoord bekwamen, zij nergens aan gehouden wilden wezen?1, 2) Actes III blz. 35. van tractaat ingediend, waarmede geen genoegen ge nomen werd. Maar al zeer spoedig na het indienen daarvan, verluidde liet, eerst bij wijze van gerucht, toen met klimmende zekerheid, dat indien het ontwerp niet binnen een bepaalden termijn aanvaard werd, de Franschen zich van al hun aanbiedingen ontslagen zouden achten. Als einde van dien termijn werd de laatste Augustus genoemd. Met zorg zag men dien dag naderen, zonder dat de keizerlijken zich verklaarden, en de bekommering steeg ten top toen de tijding kwam dat Barcelona gevallen was. Quiros en Tirimont waren der wanhoop ten prooi. Maar Kaunitz en zijne ambt- genooten bleven het stilzwijgen bewaren. Eindelijk den voorlaatsten Augustus overhandigden zij den mediatetir, bij wijze van ultimatum, eene verklaring, strekkende dat zij zich hielden aan de vroegere aanbiedingen van Frankrijk, de teruggave van Straatsburg daaronder begrepen. z) Die verklaring werd door de Franschen niet aangenomen. De Oogstmaand was verstreken, en nog stonden Frankrijk en Duitschland even vijandelijk als te voren tegenover elkander. Anders was het gesteld met de overige bondgenooten Spanje vooral, vreezend voor een verder voortdringen der Franschen van Barcelona tot Madrid, riep luide om vrede, en ook Engeland en de Republiek waren tot sluiten gereed.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 244