95 DE VREDE VAN RIJSWIJK. te verwachten dood van koning Karel II was hij vast besloten de hand naar diens geheele nalatenschap uit testrekken, en dan zouden alle plaatsen, Barcelona, Luxemburg en wat niet, van wier edelmoedige terug gave thans zoo hoog werd opgegeven, hem van zelve weder in handen vallen. De 20ste September was daar. Alles wat tot de Conferentie behoorde vulde de zalen en galerijen van het huis Nieuwburg zelfs de gezanten van Savoye, die aan de onderhandelingen geen deel hadden genomen, omdat men hen noch als vrienden, noch als vijanden beschouwen kon, waren tegenwoordig. De keizerlijken verklaarden geene volmacht tot onderteekenen te hebben. De anderen waren gereed, zelfs de gezanten van ver scheidene Rijksvorsten gaven duidelijk te kennen niets liever te willen dan te sluiten, zoo de Keizer slechts toegaf. Langer uitstel was ondoenlijk. Maar de kijve- rijen, waardoor het geheele Congres zich gekenmerkt had, waren nog niet ten einde. De vraag rees welk der verdragen het eerst zoude worden onderteekend. Lang werd daarover getwist en het was niet voor middernacht dat eindelijk de vertegenwoordigers der Staten-Generaal voorgingen met de onderteekening van hun tractaat; daarop volgde tegen twee uren in den nacht de onderteekening der Engelschen, en tegen vier uren die der Spanjaarden. Bij het grauwen van den ochtenstond op 21 September 1697 was eindelijk het werk der Conferentie en dan nog slechts ten deele tot stand gekomen. Naar de overlevering wil, zoude nog lange jaren Te gelijker tijd werd een handels verdrag’ tusschen Frankrijk en de Republiek gesloten. In dat verdrag werd de regel „vrij schip, vrij goed” aangenomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 248