101
DE VREDE VAN RIJSWIJK.
Aan de markiezin d'L'xelles. Grimblot T bl. 134.
-) d’Haussonville 1.1. ch. XXXV.
3) St. Simon D. II biz. 423
is het verhaal dier plechtigheid door Callières gegeven,
in een particulieren brief, die gelukkig bewaard ge
bleven is, en waarin de Koning naar het leven wordt
geteekend 1).
Had Callières in onze dagen geleefd, hij zoude onge
twijfeld niet hebben nagelaten Mémoires" of „Souvenirs"
uittegeven, om te zorgen dat het gewichtig deel,
door hem aan de gebeurtenissen van zijn tijd genomen,
door het nageslacht niet zou worden vergeten. Maar
onder de regeering van Lodewijk XIV zoude hem dat
stellig naar de Bastille hebben gebracht Toentertijd
wist men nog dat ambtsgeheimen het eigendom zijn
van den Staat, en dat zij, die daarmede ex officio bekend
raken, niet het recht hebben daarover te beschikken.
Dat de Koning over de diensten van Callières tevreden
was, blijkt daaruit dat hij eenige jaren later op nieuw
gebruikt werd in eene netelige onderhandeling met
den hertog van Lotharingen 2), en dat hij vervolgens
beloond werd met de betrekking van Kabinets-Secre-
taris, een post waarvan, zoo men St. Simon gelooven
mag, de eigenaardige taak bestond in het zoo nauw
keurig nabootsen van ’s Konihgs handschrift, dat aan
den secretaris de vervaardiging kon worden overgelaten
van alle brieven, die door den Koning eigenhandig
heetten geschreven te zijn 3). Heden ten dagen zoude
de beoefening van dat talent allicht leiden tot nadere
kennismaking met de strafwet.
Eerst na den dood van Lodewijk XIV zagen eenige