CONSTANTIJN HUYGENS TE PARIJS (1661 —1665).
105
Het zij mij veroorloofd den lezer een paar historische
feiten in het geheugen terug te roepen, voordat ik
het leven van den grijzen staatsman en dichter in
Frankrijk’s hoofdstad ga schetsen.
Het Huis van Oranje heeft zelden zoo met het lot
te kampen gehad als in de eerste jaren na den dood van
Willem II. Willem III was na den dood van zijn vader
geboreneene niet talrijke, maar machtige partij had
het roer van den staat in handen genomen en weiger
de elk aandeel in macht af te staan aan den nakomeling
van zoo groote staatslieden en veldheeren. Over de
voogdij van den jongen Prins was groote oneenigheid
ontstaan tusschen zijne grootmoeder, de hartstochte
lijke Amalia van Solms, de weduwe van Frederik
Hendrik, en zijne moeder, de trotsche en koude Hen
riette Maria Stuart, de weduwe van Willem II. En
door die oneenigheid was het Prinsdom Orange, de
kleine staat in het Zuiden van Frankrijk', die sinds
Willem den Zwijger aan het geslacht had behoord,
verloren gegaan. Juist nu, gedurende het stadhouder-
looze tijdperk en de minderjarigheid van den Prins,
was dat verlies nog meer te betreuren. Eenige in
vloedrijke bewoners van het vorstendom hadden partij
getrokken van de oneenigheden tusschen de voogden
op hun aanstoken had de weduwe van Willem II den
Franschen Koning verzocht zich met de zaak te be
moeien, en Lodewijk XIV was maar al te geneigd,
om dat verzoek in te willigen. Hij zond een leger
naar Orange en de gouverneur van het vorstendom,
Frederik Hendrik Graaf van Dohna, die over weinig
troepen beschikte en geen bevel had de stad tot het
uiterste te verdedigen, gaf haar, na het lossen van
enkele kanonschoten, over. Den 20sten Maart 1660