COKSTANTIJX HUYGENS TE PABUS (1661-1665).
108
staan; in het begin van 1665 is Orange eindelijk
teruggegeven en Huygens er heen gereisd, om er
namens den Prins het bestuur over te nemen en te
regelen. Hij heeft Colbert blijkbaar beschouwd als
den man, die alles had tegengehouden, en menig tot
nu toe onuitgegeven versje bewijst, dat Huygens daar
om den beroemden Franschen minister haatte. Daar
hij in 1663 en 1664 door zijne lastgevers ook nog
eenige maanden naar Londen is gezonden, mag men
aannemen, dat de grijze staatsman in die jaren zijner
ballingschap met smart zag hij op één zijner reizen
naar Engeland de Hollandsche kust de handen vol
had.
Doch wij zullen ons liever bezig houden met den
kring, waarin Huygens zich te Parijs bewoog, en met
de wijze, waarop hij zijn vrijen tijd doorbracht, en
ons daartoe in de eerste plaats een oogenblik ver
diepen in den toestand van de wereldstad in het
midden der 17e eeuw, wat door plaatsbeschrijvingen
en reisjournalen uit die dagen gemakkelijk wordt
gemaakt.
De stad telde, volgens de berekening van Willem
Boreel, die toen Nederlandsch gezant aan het Fransche
hof was, ongeveer 600.000 inwoners en 30.000 huizen
de lengte van de Porte St. Martin tot de Porte St.
Jacques (dus ongeveer van het Noorden naar het
Zuiden) bedroeg 4500 schreden. Lodewijk XIV was
in 1661 nog niet begonnen niet het verfraaien zijner
hoofdstad. De Louvre, waar de Koning woonde, werd
verbouwd en had nog een ingang, die meer geleek op dien
van eene gevangenis dan van een paleisde Tuilleriën
zijn eerst later vergroot. Het Palais-Royal was tot
1660 bewoond door de Koningin van Engeland; het