109 CONSTANTIJN HUYGENS TE PARIJS (1661 1665). Luxembourg was reeds beroemd door zijn fraaien tuin, waar de beau-monde veel gebruik van maakte. In het Palais de Justice, waar het Parlement van Parijs ver gaderde, hield de Koning nu en dan zijn „lit de jus tice”; de terechtstellingen hadden plaats op de Place de la Grève. Tegenover de Louvre was het Petit- Bourbon, waar de stallen des Konings waren en Monsieur le Premier, de opperstalmeester, woonde, de kapel, waar de Koning eiken morgen de mis ging hooren, en de groote comediezaal, waar „les Italiens” en ook Molière voorstellingen gaven. Andere beziens- waaidigheden waren de Bastille, het Arsenaal, de Notre- Dame, de Jezuiëtenkerk in de rue Saint-Antoine, waar prachtige muziek was, wanneer de Koning er den dienst bijwoonde, de Place Royale met het standbeeld van Lodewijk XIII, de Fripperie, waar twee malen in de week eene zeer eigenaardige markt werd gehouden, en de Jardin du Roy, zooals toen de Jardin des Plantes werd genoemd, die klein was, maar toch reeds pronkte met het bekende heuveltje, vanwaar men een aardig gezicht heeft over de buurt. Iemand, die een beetje mee wilde doen, ging nooit te voet uit, maar steeds in een karos en vergezeld van verscheidene lakeien, een dievenpak, waarmede men de grootste moeite had. Bij verordening was dan ook aan deze heeren verboden wapenen te dragen, daar zij ze dikwijls tegen hunne meesters keerden en meermalen als straatroovers optraden. Zij werden met de rotting geregeerd. Per karos maakte men bezoeken, vele be zoeken, al hortende en stootende over het slechte plaveisel Huygens beweerde, dat door dat hossen de puntdichten hem uit het hoofd vlogen en werd dan dikwijls ontvangen in de slaapkamers der dames, die

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 262