110
CONSTANTIJN HUYGENS TE PAKIJS (1661 1665).
in haar bed audiëntie gaven. Ook maakte men per
karos tochtjes in de Cours de la Reine, een met muren
afgeschoten terrein, dat met hoornen beplant was en
zich achter den tuin der Tuilleriën langs de Seine uit
strekte, waar men duizende rijtuigen tegenkwam. Eene
dergelijke plaats was de Cours de St.-Antoine, terwijl
de tuin der Tuilleriën, die van het Palais Royal en die
van het Luxembourg vooral gedurende de vasten en de
kermis te St. Germain de voorname wandelaars lokte.
Des avonds kon men een schouwburg bezoeken, bij de
Italianen lachen om de grimassen van Scaramouche,
of Fransch-klassieketreurspelen en blijspelen van Scarron,
Boisrobert, enz. zien. Of men woonde de soirées bij in
de prachtige paleizen van den hoogen adel, waar ook
het hof verscheen, de Koning somtijds meedanste in een
ballet, of gemaskerd kwam en na afloop met tal van
gasten bezoeken aflegde bij vrienden en vriendinnen,
terwijl de lakeien van den gastheer alles, tot zelfs de
kaarsen, stalen. Des Zondags reden de protestanten
naar Charenton, om daar de godsdienstoefening bij te
wonen, tenzij men den Nederlandschen gezant kende,
in wiens woning werd gepreekt. In Parijs mocht nl. door
protestanten niet in het Fransch gepreekt worden. De
vreemdeling, die eenigszins bel-esprit was, vergat
natuurlijk niet de bekerde salons van Made. de la Fayette
te bezoeken, waar zich eiken dag bijna allen vereenigden.
die wetenschap cn letterkunde beoefenden. Ook het
klooster der Chartreux was een bezoek waard, daar er
onder de monniken-vegetariërs bekende geleerden werden
gevonden, en evenzeer de Koninklijke drukkerij in de
Galérie du Louvre, met vijf groote zalen, waarvan de
Kanselier in eigen persoon directeur was en waar groote
wetenschappelijke werken werden gedrukt. Ging men