CÖNSTANTIJN HUYGESS TE PARIJS (1661-1665).
117
i dat illustre
s had jaren
hem zelfs
te huis treft, biedt hij in een ondeugenden brief aan de
operatie te verrichten „a de belles jambes”. Zelfs telt
de bekende Ninon de Lenclos onzen Huygens dikwijls
onder hare gasten. „Mon Pere la voit assurement pour
l’amour de la musique et je n’en veux pas avoir d’autre
pensee”, schrijft Christiaan Huygens aan een zijner
broers.
Toch kunnen wij als zeker aannemen, dat het niet
de kringen der beau-monde waren, die onzen dichter
bij voorkeur aantrokken kunstenaars en geleerden lagen
hem nader aan het hart. Christiaan Huygens had zich
gedurende zijn vroeger verblijf te Parijs vele vrienden
en bewonderaars verworven; zijn vader leerde hen nu
persoonlijk kennen. Daar was Chapelain, de bekende
geleerde, criticus en dichter, Mathurin de Neuré, wis
kundige en wijsgeer, Pierre Petit, wis- en natuur
kundige, Habert, Sr de Montmort, die de werken van
Gassendi heeft uitgegevenal die vrienden en corres
pondenten van den beroemden jongen natuurkundige
werden vrienden van den vader. „Quant a Monsieur votre
Pere’’, schrijft Chapelain in Febr. 1662 aan Christiaan,
„il me paroist tousjours de plus en plus digne de louange
et justifie bien aupres de tout nostre monde la belle
reputation qu’il y avoit devant que d'en estre aussi
particulierement connu”.
Daar was verder Conrart, sedert de oprichting der
Académie Francaise (1634) secretaris van
college, de vriend van Balzac. Huygens
lang met hem in briefwisseling gestaan en
gemoedelijk middeltjes tegen de jicht, waarvan zijn vader
vroeger gebruik had gemaakt, aan de hand gedaan.
Thans ontmoette hij hem zelf. Daar was Gilles Ménage,
de beroemde geleerde, en René Rapin, de geleerde