126 LOUWERISGELD. van „kost en drank-’ geweest, en heeft men later daarvan afgeweken. Eertijds was liet, dat degene, die op 10 Augustus niet betaalde, elke volgenden dag het dubbele betalen moest. Deze penale bepaling wordt echter tegenwoor dig niet meer toegepast. Het is wel eigenaardig, dat zulk een oude cijns en gebruik van af de feodale tijd tot aan het einde van de 19'ie eeuw is blijven voortbestaan; want wanneer men op 10 Augustus op de Hofstede „de Loo” komt, dan ziet men daar vereenigd. behalve den Pachter en zijn gezin, de Laurensgeld betalende personen, meest landbouwers en tuiniers, die onder het rooken van een lange pijp en het drinken van een glas bier, daar cenigen tijd gezellig bijeen zijn. En vóór dat, door afkoop dit oude gebruik tot het verledene zal behooren. is het niet onbelangrijk, dit in het Haagsche Jaarboekje te vermelden. ’s-Gravenhage Juli 1895. J. H. Lintz. Administrateur der Eigendommen in Nederland van Z. Iv. II. Prins Albreelit van Pruisen. 9 De meening is misschien niet onjuist, dat deze verplichte gast vrijheid, welke zoowel bindend was voor den gastheer als voor zijne gasten haar oorsprong heeft gevonden in den primitieven toestand der verkeerswegen in dien tijd, waardoor landheer en onderhoorigen zelden tot elkaar konden komen, en de eerste de gelegenheid miste om inlichtingen in te winnen en de laatsten om hun wenschen en nooden te kennen te geven. De maand Augustus eigende zich in het bijzonder tot een dergelijk uitstapje en het verstrekken van mondkost was noodig. daar de her bergen even schaarsch werden gevonden als wel verzorgde verkeers wegen. Naar men mij heeft medegedeeld bestaat er nog een boekje getiteld: E. Siliakus. Voorburgs Gedenkzuil Rotterdam 1789, 8U., waarin over het Louwerisgeld iets wordt gemeld. Dit werkje berust niet op de Koninklijke Bibliotheek en het is mij niet mogen gelukken het in handen te krijgen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 279