128 het inwendige zijne voltooiing in HET STADHUIS TE ’s-GRAVENHAGE. 17331739). z. d. z. onbekendheid met de ware bronnen of' andere niet te doorgronden redenen. De laatste tien jaren hebben wij wat de Hofstad betreft geen reden tot klagen integendeel de nog steeds met jeugdig vuur bezielde archivaris mag met trots op dit tijdvak terugzienwant hoeveel merkwaardigs is er niet in dien tijd aan ’t licht ge komen. dat anders wellicht voor altijd aan de ver getelheid ware prijsgegeven! Waar ik zoo straks zeide een vervolg te zullen geven op het artikel van den Heer Peters, verwachte men niet eene even keurige beschrijving op architec tonisch gebied: als niet-bevoegde zullen we ons wat den bouw aangaat, geheel van critiek onthouden, doch behalve de opinie van een vreemdeling, de oordeel velling van een paar bevoegde personen aanhalen, om dan uit de rekeningen met de daarbij behoorende kwitantiën, een beeld te geven van gebouw, zooals het zich direct na 1738/39 moet hebben vertoond. Alvorens echter tot die gedetailleerde beschrijving over te gaan moeten we volledigheidshalve eerst uit de Tresoriersrekeningen eenige posten mededeelen, waaruit we de geleidelijke uitbreiding van het raadhuis kunnen zien. Al zijn enkele dier posten niet duidelijk, of niet genoegzaam omschreven, met een weinig voorstellings vermogen is de toestand op de verschillende tijdstippen vrij wel vast te stellen. De volgende posten vullen de door den Heer Peters medegedeelde eenigszins aan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 281