137
zeer fraai
opvatting
HET STADHUIS TE ’s-GBAVENHAGE. (1733-1739).
Door Vosmaer J) wordt de nieuwe vleugel „een
deftig kouden nuchteren bouw” genoemd, terwijl Jhr,
Mr. Victor de Stuers -) er van getuigt, dat liet een
en karaktervol specimen is der decoratieve
kunst uit het begin der 18e eeuw. Ook de Heer Peters
roemt in zijne meergenoemde bijdrage 3), de breede
en de betrekkelijk rijke behandeling van de
schepping A° 1733.
i) Het Stadhuis te ’s-Gravenhage. Photographie naar eene teekening
van C. Springer, met eene letterkundige bijdrage van Mr. C. Vosmaer,
No. 178 en 179 van den Catalogus der G-emeente-Bibliotheek.
-) Zie Haagsch Jaarboekje voor 1894. blz. 178.
3) id, id. id. voor 1895. bl. 204.
Uit het korte besluit der Vroede Heeren volgde
den aankoop der huizen achter het Raadhuis. De
rekening 173233 stelt ons in staat daarvan het
volgende te kunnen mededeelen.
„Aan de Vendrigh Linthorst voor coop vant huys
„agter het Stathuys betaeld vij"1 i'
„Voor oncosten van dien op de secretarye. cxcvj^vp’ivp
„Aan de bode de Haas voor affstant van de huur
„jaeren vant voorz. huys toegelegt ij®
„Aen Barent van Keil ter saake voorn, van thuys
den Dolphync
„vant kleyne huysje ter saake voorn, toegelegt
xxxvijêxvjp’
Eene kwitantie id. 24 April 1733 vermeldt dat dit
„kleyne huysje” werd bewoond door Maria en Jo
hanna Greertruy Voskuyl. Zij verklaren daarbij „ont
vangen te hebben in plaets van 12 ducatons een
„som van seven en dertigh gulden sesthien st., die