141
„aderde marmer voeringstuk, lang 104 duym, hoog
„25 duym hout in 2f> rynlansche voeten, deze plaat
„gewerkt met syn schuynte aan als in tringangel
65.—
„den 26 April. Gelevert in de lantaren boven de
„dubbele deure van Scheepenkamer en aan de oversijde
„voor de justitie kamer, twee sermoeyestatuary marmer
„kopstuke van groote hoogte breete en dikte, volgens
„de tekening daervan aan myn opgegeven onder dese
„kopstuke de marmer staande en daarop leggende
„arcgitraf lijsten met syn plinte mede volgens de
„tekening, enz1300.
1737, 31 mey. Voor 16 welgeaderde witte marmer
„voet of kopstukken boven de 16 kozijnen in de
„galery, tezamen 3840.
Koorden kunstschilder M. Verheyden werd in Februari
en Oct. 1738 afgeleverd eenige teekeningen, die tot
voorbeeld hebben gediend aan Xavery. voor de groote
boven-deurstukken van de schepenkamer (thans Trouw
zaal) en van de daarover gelegen gevangen-vertrekken
(thans Raadzaal), zooals blijkt uit de volgende aan-
teekeningen: „M. Verheyden, kunstschilder. Geinoculeert
„uytvoerigh met de Pen getekent en met Indiaensche
„Inkt gewassen ofte geschaduwt drie zinryke sinne-
„beeldische Tekeningen waervan Er twee reeds ge-
Deze in schelpvorm gebeitelde bovendeurstukken droegen oor
spronkelijk de in marmer uitgehouwen aanwijzing van de bestemming
der verschillende vertrekken; slechts enkele zijn nog in den oorspron-
kelijken staat. Men vraagt zich af. of hier geen moedwil in het spel
is geweest, die opschriften te verminken, zelfs geheel te nivelleeren.
-) Mattheus Verheyden. geboren te Breda in 1700, huwde te ’s-Graven-
hage (ondertr.) 11 Febr. 1725 met Margaretha Craeymes j.d. geb. en
won alh.. Hij was oorspronkelyk leerling van Hendrik Carré. Zie
over hem, Immerseel en Kramm.
HET STADHUIS TE ’s-GHAVEKHAGE. (1733-1739).